vrijdag 26 december 2008

Visumperikelen

Je hebt van die weken dat je alle stadia van je emoties ondergaat. Van woede naar verdriet tot vreugde. De afgelopen week was zo’n week. Aanleiding: verlenging van ons visum. Eind september had dit onderwerp ook al op de agenda gestaan. Toen konden we nog redelijk makkelijk ons toeristenvisum met drie maanden verlengen. Deze verlenging zou op 3 januari aflopen. Voor de maanden na 3 januari zou het bisdom proberen om een werkvisum te regelen. De aanvraag van dit visum ging voorspoedig, totdat begin november de eerste kink in de kabel kwam. Tom kon als niet-werkende partner geen werkvisum krijgen. Als het andersom zou zijn, dan was er geen probleem. Een typisch staaltje van een Pakistaans vooroordeel: de man hoort de hoofdkostwinner te zijn. De emancipatie staat in Pakistan dus nog in de kinderschoenen. Hierop werd door het bisdom geanticipeerd door Tom een functie toe te wijzen als bijzonder medewerker van het onderwijsdepartement.

Een tijd lang hoorden we niks meer over de aanvraag van ons werkvisum. De laatste weken kregen we echter steeds meer het vermoeden, dat de aanvraag was vastgelopen. Zo werd begin december er ineens gesproken over de komst van een vriend van de bisschop. De betreffende man, Collin Kamran Dost (dost is vriend in het Urdu), bekleedt een hoge functie binnen de regering van de provincie Sindh waarvan Karachi de hoofdstad is. Het was de bedoeling dat hij vanuit Karachi naar Lahore zou komen en dat hij samen met de bisschop naar Islamabad zou rijden. Daar zouden ze proberen om een vriend van Collin Kamran Dost dusdanig te bewerken, dat hij bereid zou zijn om ons een nieuw visum te geven. In eerste instantie zou Collin al begin december komen. Dit ging niet door vanwege etnische spanningen in Karachi. Daarna zou Collin half december komen. Dit bezoek ging vervolgens ook niet door, omdat zijn contactpersoon in Islamabad weg was vanwege de Hadj.


Naarmate de dagen voortschreden en er geen nieuws op het visumfront was, kregen we het steeds benauwder. Wij hadden namelijk een vliegticket naar Bangkok geboekt voor de 27ste december. We hadden dit ticket gekocht op aanraden van het bisdom. Ons was namelijk verteld dat een werkvisum namelijk afgestempeld moest worden bij een Pakistaanse ambassade in het buitenland. We hadden gekozen voor Bangkok, zodat we er een vakantie aan vast konden plakken. Een week voor ons vertrek was er nog steeds geen nieuws op het visumfront. Onderhuids was de onzekerheid aan het broeien. Er waren meer vragen dan antwoorden. Zou het lukken om voor de 27ste een visum te krijgen? Zouden we met dit visum op vakantie kunnen gaan naar Thailand? Zouden we terug moeten naar Nederland om daar het visum op te halen? Wat als we helemaal geen nieuw visum zouden krijgen? We vreesden voor het doemscenario dat we op het allerlaatste moment een ticket naar Nederland zouden moeten boeken met achterlating van onze spullen, zonder te weten of we in Nederland überhaupt een nieuw visum zouden kunnen bemachtigen. Op zaterdag tijdens de kerstlunch van het bisdom kwam deze onzekerheid tot een apotheose in een informeel gesprek met de bisschop. Adine barstte in tranen uit. De bisschop was er even stil van en kon niet aan alle onzekerheid een eind maken. Maar hij beloofde maandag naar Islamabad te rijden en ons mee te nemen.

Maandag 22 december reden we in de Toyota Land Cruiser Prado van de bisschop naar Islamabad. Een ritje van 375 kilometer enkele reis. Om kwart voor acht reden we weg om rond half twaalf in Islamabad aan te komen. Daar pikten we degene op die ons werkvisum had proberen te regelen en samen reden we naar het ministerie van binnenlandse zaken. Collin Kamran Dost had inmiddels met zijn vriend daar gebeld en wij konden om half twee bij die vriend terecht. Geheel op zijn Pakistaans waren we natuurlijk een kwartier te laat. Door alle veiligheidsmaatregelen in Islamabad, waren een aantal wegen afgezet en moesten we omrijden. De omweg bracht ons wel langs het Marroitt hotel, waar nog een hoop puin lag van de bomaanslag van afgelopen september.
We werden door de vriend van Collin hartelijk onthaald. We kregen thee aangeboden en er werd typisch Pakistaans over van alles gebabbeld (onder andere over het matige onderwijsniveau van de jeugd van tegenwoordig), behalve over waarvoor we naar Islamabad waren gekomen. In het kwartier dat we bij hem op kantoor zaten, werden daar in totaal twee minuten aan vuilgemaakt. Het spel werd gespeeld zoals het hoort onder hoogwaardigheidsbekleders. De bisschop schetste het probleem en de bureaucraat reikte de oplossing aan. Hij wees de bisschop nog wel even terecht, door te stellen dat wij eigenlijk een werkvisum hadden moeten aanvragen. Zoals het hoort nam de bisschop hiervoor zijn verantwoordelijkheid. Subtiel gaf de bisschop vervolgens aan dat we graag op vakantie naar Thailand zouden gaan. De bureaucraat was ook de slechtste niet en gaf ons een multiple entry visum. Het laatste woord was echter aan de bureaucraat. De bisschop vroeg een nieuw visum voor de duur van acht maanden, maar we kregen slechts zes maanden. Hierna was alles voor elkaar. De assistenten van de bureaucraat typten voor ons een brief, die wij weer konden afgeven bij het paspoortkantoor in Lahore. Na afscheid te hebben genomen en de bureaucraat uitgebreid te hebben bedankt konden we weer richting Lahore.

De dag daarna zijn we naar het paspoortkantoor gegaan om ons nieuw visum op te halen. De ambtenaren keken wel een beetje op toen ze ons weer binnen zagen komen. Ze herkenden ons nog van de keer dat we er waren om ons eerste visum te verlengen. Raheel had toen nog over ons werk verteld. Normaal gesproken kan een visum slechts één keer worden verlengd en ze waren dan ook zeer onder de indruk van de brief die we bij ons hadden. De bijzonderheid van dit alles bleek onder andere uit het feit, dat ze geen flauw idee hadden welk tarief ze moesten vragen. Ze hadden in ieder geval het beste met ons voor en gingen meteen voor ons aan de slag. Nog dezelfde dag was ons visum gereed. Normaal gesproken duurt de verwerking van een verlenging visum een aantal dagen. Pas toen het visum eindelijk in ons paspoort was gestempeld kwam de echte ontlading. Niks kon nog mis gaan. Nadat we met de ambtenaren van het paspoortkantoor hadden gepraat, beseften we hoe belangrijk de inzet van de bisschop in dit alles is geweest. Zonder bisschop hadden we zeer waarschijnlijk begin januari in het vliegtuig naar Nederland gezeten. Er was een gerede kans dat dit een enkele reis zou zijn geweest. We zijn de bisschop dan ook heel dankbaar voor zijn inspanning.

Vanaf 27 december zijn we twee weken op vakantie in Thailand. Op 11 januari beginnen we aan de tweede helft van onze uitzending. We wensen iedereen nog prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar.

dinsdag 16 december 2008

Hogere kerstsferen

Als je bij ons over de campus loopt dan hoor je vandaag de dag uit alle hoeken en gaten Christmas carols. Zelfs de allerkleinsten moeten er aan geloven. Zodoende wordt Tom de laatste dagen elke dag wakker met:(een wijsje) Hark! the herald angels sing, Away in a manger, O little town of Bethlehem, Ding dong merrily on high en als klap op de vuurpijl Silent night, holy night. De carols zijn onderdeel van de Christmas plays waar de scholen op de campus druk mee bezig zijn. Zo is vandaag de premiére van de Christmas play 2008 van St. Peter's High School. Dan mogen de ouders, vrienden en kennissen van de leerlingen komen kijken. Morgen is er nog een uitvoering, maar dan voor belangrijke gasten, zoals wij. Hoofdgast is de minister van minderheidszaken. Dat belooft weer net zo'n spektakel te worden als toen de vrouw van de premier op bezoek kwam bij de play van DuM(zie posting van 25 november).

Op 1 december is kerst 2008 losgebarsten met een internationale carol service in de Bishop Azariah Hall in St. Peter's High School. Deze carol service was georganiseerd door de Bishop Rockey Chapel, waar wij sinds eind augustus bijna elke zondag naar de kerk gaan. De Bishop Rockey Chapel is een kleine Engelstalige congregatie, met elke zondag tussen de 25 en 50 kerkgangers. De basis van de congregatie wordt gevormd door niet meer dan tien gezinnen, inclusief ons gezin. We gaan niet zozeer voor God naar de kerk, maar meer voor de sociale contacten. Door de kleinschaligheid van de kerk, leg je die al snel. Na de kerkdienst is er tijd voor thee om even met elkaar na te praten. Daarnaast speelt Adine elke zondag in de kerk op haar altviool. Ook zijn we aan aantal keren meegeweest naar de youth meeting. Van te voren wordt er eerst een uur gevoetbald, waarna onder bezielende leiding van Raheel (inmiddels een goede vriend) een thema wordt besproken.



De internationale carol service wordt vooral getrokken door Jane, dominee van de Bishop Rockey Chapel en onze buurvrouw. Ze wist de helft van de wekelijkse kerkgangers van de Bishop Rockey Chapel, waaronder Adine, te mobiliseren voor het koor. Daarnaast sprak ze haar internationale kennissenkring aan of zij niet iets wilde doen tijdens de dienst. Zo vroeg ze Tom om een stuk uit de bijbel voor te lezen in het Nederlands. Anderen werden gevraagd om een christmas carol te zingen in hun moedertaal. De lijst van mensen die iets deden was indrukwekkend. Zo werden er bijbelteksten voorgelezen in het Nederlands, Arabisch, klassiek Grieks, Italiaans, Koreaans, Noors, Maltees en Nigeriaans. Daarnaast werden er naast de Engelstalige carols, liederen gezongen in het Zweeds, Tagolog (Philipijnen), Indonesisch en Punjabi.



Naarmate kerstmis dichterbij komt, wordt onze agenda steeds voller. Zo zijn we vorige week met Jane op bezoek geweest bij een gezin van de Bishop Rockey Chapel voor een worship and dinner. Ook hier konden we er niet aan ontkomen om enkele Christmas carols te zingen. Deze week staat natuurlijk de Christmas play van St. Peter's High School op het programma, maar ook een Christams play bij een school voor gehandicapte kinderen in Johannabad, een worship and dinner met Jane bij Kamar en Summer (vrienden van ons) en het Christmas program bij het christelijke ziekenhuis. Volgende week is de agenda elke dag gevuld.

zaterdag 6 december 2008

Een dagje naar het platteland

Vorige week werden we verrast door een bezoek van Aart Verburg. Aart werkt bij het Hendrik Kraemer Instituut (HKI) en heeft ons in het voorjaar drie weken lang getraind voor onze uitzending. Aart kwam in het kader van het Living Letters programma van de World Council of Churches (WCC). Kort samengevat is het doel van dit programma het tonen van solidariteit met kerken in conflictgebieden. Daartoe worden kerken in diverse conflictgebieden bezocht. Niet met een enorme delegatie van bobo's, maar juist met een klein gezelschap. Naast Aart bestond het gezelschap uit een Armeniër, Amerikaanse, Zweed, Singalees en een Pakistaan die in Amerika woont. Eigenlijk zou Aart niet komen, maar omdat iemand vanwege privéomstandigheden had afgezegd, was Aart alsnog gevraagd. Hij had namelijk in mei van dit jaar vanwege hetzelfde programma Lahore al bezocht.

De bisschop was de gastheer van de delegatie van de WCC en had een intensief programma in elkaar gedraaid. Hierdoor waren er voor Aart min of meer geen mogelijkheden om een keer met ons mee te eten. Om dit te compenseren had Aart voorgesteld om een dag met de delegatie mee te gaan. Ze waren toch maar met zes man en in het busje konden makkelijk twee mensen extra mee. Er was nog wel één probleem: Adine moest wel een dag vrij vragen van haar werk. Aart, bekend met culturen in ontwikkelingslanden, pakte het slim aan. Hij vroeg eerst aan de bisschop of wij mee konden. De bisschop vond het goed, maar Adine moest het nog wel aan Resha vragen. Resha kon vervolgens niet meer weigeren, omdat de bisschop het al goed had gevonden. Het kwam eigenlijk wel uit. Adine had niet veel te doen, omdat Amber, de collega die ze moet opleiden tot logopedist, al de hele week ziek was.



Eerst brachten we een bezoek aan een mensenrechtencommissie. Daar werden we bijgepraat over de discriminatie van minderheden door de regering. Vooral de sekte van de Ahmadi's heeft het daarbij zwaar te verduren. Ze zijn voortgekomen uit de Islam, maar zij mogen zich van de regering geen moslim noemen. Als ze dat wel doen zijn ze strafbaar bezig. Sterker nog: als ze salaam aleikum (vrede zij met u) zeggen, kunnen ze al worden aangeklaagd. Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog de blasfemiewetten. Volgens deze wetten is Godslastering strafbaar. Het gaat zelfs zo ver, dat als je Mohammed onteert je de doodstraf kunt krijgen. Je kunt fitna hier dus beter niet gaan uitdelen op straat... Het probleem van de blasfemiewetten is dat er misbruik van wordt gemaakt voor eigen gewin. Een valse bekentenis is al snel gevonden. Het zijn overigens niet alleen de minderheden, zoals christenen, die te lijden hebben onder deze wetten. De wetten met een dubieuze reputatie zijn bijna allemaal ingevoerd door dictators. Democratische regeringen hebben vervolgens te weinig macht (of wil) om deze wetten ongedaan te maken.



Na het bezoek aan de mensenrechtencommissie ging het richting het platteland. We gingen naar een dorp waar een kerk in aanbouw was. De onderbouw was al bijna af, maar er moest nog een dak op. Ga je naar het platteland, dan ga je ook terug in de tijd. Je hebt niet veel voorstellingsvermogen nodig om Nederland 150 jaar geleden voor te stellen. Je hoeft alleen maar de brommers weg te denken. Na even bij de kerk in aanbouw en aangrenzende boerderij rondgekeken te hebben, werd er voor de kerk voor ons een klein programma opgevoerd. We werden omhangen met bloemenkransen, drie meiden deden een dansje, de bisschop hield een toespraak en beloofde het dak van de kerk te betalen, psalm 25 werd gezongen, father Michael uit Armenië vertelde een verhaal, Shanta uit Sri Lanka vertelde een verhaal, Aart leerde de kinderen een liedje en er werd natuurlijk gebeden.



Na afloop van het programma werden we uitgenodigd om thee te drinken bij een familie tegenover de kerk. De goede man was ongeveer 45, zijn echte leeftijd wist hij niet, en had 12 kinderen. Zes zonen en zes dochters. Hij werkt al vanaf zijn achtste bij de baksteenfabriek. Volgens de bisschop de oudste industrie ter wereld. Deze industrie staat niet bekend om zijn innovatie en goede arbeidsomstandigheden. Het gaat er bij veel steenfabrieken er nog aan toe als duizenden jaren geleden: bijna alles gaat met de hand. Daarbij hebben werknemers ook geen rechten. Ze krijgen betaald voor het werk wat ze leveren. Zijn ze ziek dan hebben ze pech. Ook hebben de meeste werknemers schulden bij hun baas. Ze verdienen te weinig om grote investeringen, zoals een bruiloft van een kind, te kunnen bekostigen. De eigenaar van een steenfabriek leent graag geld aan hun uit, want dan zijn ze gebonden aan de fabriek. Sommigen noemen deze praktijk ook wel moderne slavernij. Later op de middag brachten we ook nog een bezoek aan de steenfabriek.

Adine had niet veel tijd om te genieten van de thee. Ze werd op sleeptouw genomen door de vrouwen uit het dorp. Ze werd van het ene huis naar het andere gesleept. Adine had continu drie meisjes aan haar hand hangen, die niet van plan waren om los te laten. Al met al vonden we het een geslaagde dag. We zijn dan ook blij dat Aart ons heeft weten mee te nemen. Zoveel mogelijkheden om op deze manier het platteland te leren kennen zijn er niet. We zijn toch gekluisterd aan de stad.

Op picasa zijn foto's van ons bezoek terug te vinden.

dinsdag 25 november 2008

Annual play 2008

Op 21 november was het zo ver: het jaarlijkse toneelstuk van Dar-ul-Mussarat. Eigenlijk zou de annual play op 29 november worden opgevoerd, maar twee weken geleden werd de datum plotseling een week vervroegd. Er was namelijk een (kleine) kans dat premier Gilani met zijn vrouw de annual play zou komen bijwonen. Al snel was duidelijk dat het bijwonen van de annual play door Gilani vanwege een drukke agenda niet door kon gaan, maar zijn vrouw Fauzia zou wel komen. De bisschop en Resha, de directrice van DuM, waren enigszins teleurgesteld, want als alleen de vrouw van Gilani zou komen, zou de media-aandacht natuurlijk een stuk minder zijn. De bisschop had de vrouw van Gilani namelijk nog nooit op televisie gezien.

Drie dagen van te voren werden de uitnodigingen voor de annual play verstuurd. In Nederland zou waarschijnlijk bijna iedereen al iets anders hebben gepland, maar in Pakistan is dat geen probleem. De mensen leven hier echt van dag tot dag. Meer dan een week vooruit iets afspreken is hier al een lange termijn afspraak, die alleen bij speciale gelegenheden, zoals een bruiloft, wordt gemaakt.

De komst van Fauzia Gilani bracht nogal wat stress met zich mee. Zo moesten binnen een week alle rekwisieten klaar zijn. Daar was nog niet aan begonnen, want de leraren hadden de weken daarvoor hun handen nog vol aan de christmas decoration. Adine stak een helpende hand toe en maakte voor de docenten een planning. Het stressniveau bereikte op de dag zelf zijn hoogste punt. Resha maakte zich druk over de route die Fauzia Gilani zou nemen, als ze rondgeleid zou worden door Dar-ul-Mussarat. Ook werden alle leraren opgedragen om een pak aan te trekken en als ze die niet hadden, dan moesten ze die maar lenen. Dat was lastig voor Ijaz, want met zijn beperkte lengte en de afwezigheid van een Pakistaans buikje, kende hij niemand die een voor hem passend pak te leen had.

Met Fauzia Gilani kwamen ook twee dozijn politiemensen naar de campus. Elke hoek van het schoolplein van St. Peter’s Highschool, werd door minstens twee man met kalashnikovs bezet en ook op het dak van St. Peter’s Highschool en DuM stond een stoere politieagent paraat. Bij de ingang van de compound was de verkeerspolitie druk bezig met het weghalen van “fout” geparkeerde auto’s. Dat deden ze niet door de bewuste auto’s weg te slepen. In plaats daarvan was er een vorkheftruck gecharterd. Viervoetige vrienden werden ingezet om de Bishop Azariah Hall af te snuffelen op vermoedelijke explosieven. Tenslotte was er een strenge ingangscontrole. Bij de ingang stond een metaaldetector en vrouwelijke politieagenten werden ingezet om de tasjes van de dames te onderzoeken. Ook de tassen van de pers werden doorzocht. Ze moesten zelfs laten zien dat de (film)camera’s ook echt werkten en niet waren omgebouwd tot een moordwapen.



Volgens de uitnodiging zou de annual play om vier uur ’s middags beginnen in de Bishop Azariah Hall in St. Peter’s Highschool. In Pakistan betekent dit, dat om vier uur de zaal gevuld is met docenten van DuM en aanhang, zoals Tom. Tom wilde met onze videocamera opnames gaan maken. Hij was op zoek naar een geschikte plek, maar werd telkens als hij een goede plek had gevonden weggestuurd. Resha had bevolen, dat niemand zijn camera neer mocht zetten in de middengang. De gangen links en rechts van de Bishop Azariah Hall waren ook verboden gebied, want daar mocht alleen de verzamelde pers plaatsnemen. Uiteindelijk vond Tom een plaatsje op een houten stellage achter in de zaal, die als tribune gebruikt kan worden, maar enige comfort ontbeert.

Om half vijf begon de zaal een beetje vol te stromen, maar nog geen spoor van Fauzia Gilani. Om vijf uur werd door Resha aangekondigd, dat mevrouw Gilani vertraagd was en dat ze over vijftien minuten zou arriveren. Er was ook een lichtpuntje: als mevrouw Gilani eenmaal was gearriveerd, zou het programma meteen starten. Het kwartier bleek een Pakistaans kwartier te zijn. Vaak lijkt het erop dat ze in Pakistan zijn overgestapt op een decimaal tijdstelsel. Een minuut heeft in dit stelsel geen zestig seconden, maar honderd. Dit geldt ook voor het begrip uur: deze heeft geen zestig minuten, maar honderd. Aan de andere kant heeft een dag in Pakistan nog wel 24 uur. Het is daarom ook geen wonder dat Pakistanen in de knoop komen met de tijd.

Wie denkt dat vanaf vijf uur een volle zaal aan het wachten was op mevrouw Gilani heeft het mis. Na vijf uur kwamen nog genoeg ouders binnen. Deze waren dus meer dan een uur te laat. Vanuit Nederlands perspectief zouden we dat belachelijk vinden. Je laat je eigen kind, die onder andere voor jou een toneelstuk gaat opvoeren, toch niet meer dan een uur op je wachten? Toch schamen die ouders zich niet. Ten eerste is het heel normaal om te laat te komen. Pakistanen zijn over het algemeen onbekend met het woord timemanagement. Ze doen wat op dat moment van hun wordt verwacht. Als deze taak uitloopt, dan moet de volgende taak maar wachten. Als Pakistanen een afspraak maken, wordt de afspraak bezegeld met het woord Inshallah (als het God het wilt). Als je door omstandigheden te laat komt, dan is dat Gods wil. Ten tweede is Pakistan een klassenmaatschappij. Gehandicapte kinderen staan niet hoog op de maatschappelijke ladder. Het wordt dan ook normaal gevonden, dat deze kinderen wachten op mensen die hoger staan. Mensen die bovenaan staan op de ladder, zoals mevrouw Gilani, hoeven bijna nooit te wachten: daar wordt op gewacht. Ten derde heb je de berekenende Pakistaan. Die denkt: “Er zullen vast mensen zijn die te laat komen en ik heb geen zin om te wachten”. Wat dat voor effect heeft, weten de meeste mensen wel.

Eindelijk kwam om kwart voor zes mevrouw Gilani, met in haar gevolg een viertal vrouwelijke commando’s in No Fear (www.nofear.com) uitrusting met bijpassende hoofddoek, binnen. Meteen stortten acht cameraploegen zich op haar. Ze wilden allemaal het beste shot. Als met heel de zaal het volkslied wordt gezongen, komen door deze cameramensen zelfs een aantal kinderen in het gedrang. Wie denkt dat na het volkslied de annual play meteen begint, heeft het mis. De kinderen zijn al meer dan 2 uur aan het wachten, daar kan nog wel een half uur bij, zal wel de gedachte zijn geweest. Eerst moet natuurlijk de eerbiedwaardige gast worden toegesproken. Er volgen toespraken van de secretaris van de Diocese, die de avond opent met een gebed, Resha, die trots alle successen van DuM opsomt en van de vader van Mavia, een pupil van DuM. Allemaal moeten ze nog even benadrukken hoe fijn het wel niet is dat Fauzia Gilani bij de annual play aanwezig kan zijn.

Om half zeven kon de annual play eindelijk beginnen. Het verhaal borduurde voort op jaarthema van DuM: my country. Het drama draaide om een Pakistaans gezin, bestaande uit een opa die twee zonen heeft. Deze zonen zijn allebei getrouwd en hebben kinderen. Eén van de zonen is rijk en de andere arm. Opa maakt zich zorgen om de kleinkinderen van zijn arme zoon. Zijn kleinzoon kan niet doorstuderen, omdat hij niet genoeg geld heeft. Hij moet een baan zoeken. De kleinzoon van zijn rijke zoon heeft zijn studie afgerond en geeft een knalfeest. Maar zijn opa is niet blij voor hem, omdat hij in gedachten is bij zijn arme kleinzoon die het geluk niet heeft om een feest te geven. De arme kleinzoon vindt een baan als stoffenverkoper op de bazaar. Dan, op een drukke winkeldag, komt er een terrorist die zijn tas met explosieven op de bazaar achterlaat. De bom gaat even later, als de terrorist is weggevlucht, af en de arme kleinzoon komt samen met de andere mensen op de bazaar om. De moeder van de arme kleinzoon is ontroostbaar en laat het publiek door haar tranen weten dat met dit soort geweld onschuldige mensen de dupe worden. Nadat de bom op de bazaar is ontploft, is het Adine’s beurt. Ze mag onder begeleiding van keyboard My heart will go on van Celine Dion zingen. Adine hoeft niet te vrezen voor haar veiligheid, want op twee meter afstand staan twee mannen van het No Fear commando klaar om in te grijpen als het misgaat.

Na afloop van het toneelstuk ging het programma door waar het gebleven was. Wederom volgden de ene toespraak na de andere. De bisschop vergastte iedereen op een slaapverwekkende toespraak van bijna 20 minuten (10 Pakistaanse minuten). Ook Fauzia Gilani moest nog een woordje doen. Ze verontschuldigde zich er in ieder geval meteen voor dat ze te laat was. Wij konden dat wel waarderen, want hoe vaak komt het voor dat iemand te laat komt en zich niet verontschuldigd. De rest van haar toespraak ging een beetje moeizoom. Ze moest duidelijk naar woorden zoeken. In tegenstelling tot haar man, zal ze wel niet zo vaak voor publiek hoeven te spreken.

Toen eindelijk het laatste woord was gezegd, stroomde de zaal leeg op zoek naar thee met koekjes en gebak. Mevrouw Gilani had nog een half uur tijd, voordat ze weer terug moest naar Islamabad. In dit half uur ging ze in krap vijf minuten het gebouw van DuM door, waarbij ze elke klas gemiddeld 10 seconden bezocht, moest ze een televisieploeg te woord staan en moest ze natuurlijk ook nog even met de bisschop wat drinken. Bij dat laatste waren we niet meer bij aanwezig, maar dat mocht de pret niet drukken. We hebben een enerverende avond beleefd, die we niet snel zullen vergeten. Nu schijnt dat meneer Gilani in januari alsnog een keer langskomt…

woensdag 12 november 2008

Christmas decoration

Wist je dat……

• Tom hier vaker ziek is geweest dan in de afgelopen tien jaar in Nederland
• We hier alleen maar illegale dvd’s kunnen kopen, gewoon in de winkel
• We dus onschuldig zijn, omdat we geen andere keus hebben
• Ze hier een aantal supermarkten hebben en zelfs een Makro
• Adine nu dus wel in een Pakistaanse Makro is geweest maar nog nooit in een Nederlandse
• Ze in twee supermarkten Edammer kaas verkopen
• Wij die af en toe kopen als ware delicatesse, terwijl die toch minder lekker is dan in Nederland
• In Pakistan meer dan 160 miljoen mensen wonen
• Het een islamitische staat is
• Er toch ook mensen wonen met een andere religieuze achtergrond, zoals christenen, sikhs, hindoes, kalasha’s, ismailies en anderen
• Tom zijn Engelse-les-studenten maar twee keer heeft gezien en ze daarna niet meer zijn geweest
• Adine is geheald in een healing service (kerkdienst)
• Er is gebeden voor Adine dat ze kinderen mag krijgen
• De irritante deuntjes van de ijscoman hier hetzelfde zijn als in Nederland
• De ijscoman hier het hele jaar rondrijdt en niet zoals in Nederland maar twee maanden
• Tom graag naar de bazaar gaat



• Tom en Adine vurig hadden gehoopt dat ze verlost zouden zijn van alle commercie en gedoe rond kerstmis, omdat Pakistan een islamitisch land is
• Dat dit een extreme fata morgana bleek te zijn
• De docenten op school al vanaf eind september begonnen zijn met “christmas decoration”
• Ze twee weken geleden alles af moesten hebben, maar nog steeds bezig zijn met knutselen
• Het dus nog erger is dan in Nederland, aaahhhhhh
• Adine nu dus weinig les kan geven, omdat de kerstdecoratie belangrijker is dan de kinderen en de lessen
• Op 1 december een internationale Christmas carol service wordt gehouden
• Adine mee zal zingen in het koor en Tom een stuk uit de Nederlandstalige bijbel zal lezen



• We het nog steeds erg leuk vinden als je een reactie achterlaat op ons weblog

donderdag 30 oktober 2008

Bezoek uit Nederland


Zaterdagmiddag om half vier werd er bij ons op de deur geklopt. Adine en ik waren nog bezig met ons broodnodige middagdutje. We waren zaterdag al om zeven uur opgestaan, omdat ik een les over landkaarten ging geven aan de leraren van de Swiss Model School. Snel schoot ik een broek aan, want in je onderbroek een deur open doen, kan al niet in Nederland laat staan in Pakistan. Harry stond voor de deur, samen met een bewaker van de campus. We hadden Harry wel verwacht, maar nog niet zo vroeg. Snel ruimden we onze logeerkamer op en poetsten we een badkamer.

Ik ken Harry van de wereldfietser. Een vereniging voor mensen die de wereld per fiets verkennen. Samen met Harry zit ik in een werkgroep die het landeninfomatiesysteem beheert. In dit systeem op internet kunnen fietsers (en anderen) informatie vinden over hoe het is om in een bepaald land te fietsen. Harry is begin april, toen Adine en ik nog bezig waren met onze acculturatiecursus, in Nederland op de fiets gestapt voor een tocht met een nog onbekend eindpunt. Zijn tocht voerde hem tot dusverre door Duitsland, Polen, Oekraïne, Roemenië, Bulgarije, Turkije, Iran, Turkmenistan, Oezbekistan, Kirgizië, China en Pakistan. In bijna zeven maanden tijd heeft hij twaalf duizend kilometer afgelegd. Toen ik een maand geleden vernam dat hij wellicht van China via Pakistan naar India wilde fietsen, heb ik hem meteen uitgenodigd om een keer bij ons mee te eten.

Het werd meer dan een keer mee-eten. Harry heeft drie dagen meegegeten, waaronder een echte Nederlandse koude schotel. In de drie dagen hebben we van alles gedaan. Zo hebben Harry en ik onder de deskundige en bezielende leiding van Raheel een bezoek gebracht aan Fort Lahore en de Badshahi moskee. Ook zijn we op bezoek gegaan bij Alia en Raju. Didi had zondag zijn eerste communie en dat moest natuurlijk gevierd worden. Meteen bij binnenkomst kregen we een bord eten voor onze neus en hing iedereen aan de lippen van Harry. De laatste dag heb ik Harry op de fiets vergezeld naar de Indiase grens. Raju en Adine volgden ons op de brommer. Het is slechts een tochtje van ongeveer 28 kilometer, maar het was voor mij de eerste keer dat ik echt in Lahore fietste. Ondanks de drukte en chaos van het verkeer, heb ik er enorm van genoten. Het gaf zelfs een kick om bij opstoppingen en verkeerslichten door het verkeer te slalommen. Op de terugweg, toen ik alleen moest fietsen, fietste ik zo behendig door het verkeer, dat Raju me met zijn brommer niet bij kon houden.



Het bezoek van Harry heeft ons ook nieuwe energie gegeven. We zaten vorige week een beetje in een energiecrisis. Adine en ik hadden allebei een aantal dagen last van een flinke diarree. We hadden daardoor weinig fut en waren zelfs een beetje neerslachtig. Het bezoek van Harry doorbrak deze sleur. Eindelijk konden we weer met iemand over Nederlandse dingen praten. We hebben zelfs een aflevering van De Wereld Draait Door via Uitzending gemist gekeken (terwijl Adine en ik Matthijs niet kunnen uitstaan, was het heerlijk om te zien). Ook hoorden we van Harry eindelijk een keer een ander verhaal over de veiligheid in Pakistan. Ondanks dat de krant dagelijks vol staat met verhalen waar je niet vrolijk van wordt, kun je als reiziger nog altijd rekenen op de gastvrijheid van de Pakistanen. Ook in gebieden die niet altijd positief in het nieuws komen. Door de verhalen en foto's van Harry heb ik het fietsen in Noord-Pakistan definitief op de agenda gezet.

Op picasa zijn foto's van de afgelopen week terug te vinden.
Harry houdt ook een site bij.

vrijdag 17 oktober 2008

Energiecrisis


Er zijn van die dingen waarvan je niet doorhebt dat ze er zijn, totdat ze er niet meer zijn. Een voorbeeld hiervan is elektriciteit. In Nederland is het zo gewoon dat je altijd de beschikking hebt over elektriciteit, dat als een keer de stroom uitvalt iedereen er over praat. Als het lang duurt of een groot gebied betreft, dan staat het de volgende dag zelfs in de krant en zijn de eerste schadeclaims al ingediend. Zo lazen wij afgelopen week op teletekst, dat in het centrum van Rotterdam de stroom één uur was uitgevallen. Twintig duizend huishoudens zaten zonder stroom en treinreizigers waren gestrand omdat de treinen niet konden rijden.

In Lahore valt elke dag bij miljoenen mensen de stroom uit. Niet één uur op een dag, maar meerdere uren. Er zit zelfs een systeem in. Over het algemeen valt precies op het hele uur de stroom uit en precies een uur later is de stroom weer terug. In elke wijk valt op deze manier wel een paar keer per dag de stroom uit, maar in sommige wat armere wijken zelfs om het uur. De stroom wordt afgeschakeld om energie te besparen. Pakistan produceert zelf niet genoeg elektriciteit om alle huishoudens, winkels, kantoren en fabrieken van energie te voorzien. Daarnaast heeft Pakistan niet genoeg middelen om elektriciteit te importeren uit bijvoorbeeld Iran. Pakistan is dus op rantsoen. Alleen met feestdagen, zoals Suikerfeest, hebben huishouders de hele dag de beschikking over elektriciteit. Dit komt, omdat tijdens deze dagen de meeste fabrieken zijn gesloten.

De afgelopen twee maanden hadden we bijna geen last van stroomuitval. Als de stroom een keer uitviel, dan was hij binnen vijf minuten weer terug. Volgens onze Pakistaanse vrienden kwam dit, doordat de campus dubbel is ontsloten. Iemand heeft in het verleden de moeite genomen om de campus ook aan te sluiten op het elektriciteitsnetwerk van de gevangenis. Om veiligheidsredenen valt daar zelden de stroom uit. Helaas is vorig weekend een eind gekomen aan onze betrekkelijke luxe. Ineens viel de stroom een aantal malen per dag voor ongeveer een uur uit. Een ritme leek daar nog niet in te zitten, maar gedurende de week kwam dit ritme op gang. De stroomuitval begint nu meestal rond 9 uur ’s ochtends. Vervolgens valt elk oneven uur de stroom uit tot zes uur ’s avonds. De rest van de avond hebben we weer beschikking over elektriciteit. Op donderdag was de stroomuitval het ergste. Toen viel in totaal zes keer een uur lang de stroom uit.

Nu het wat koeler wordt en we de airconditioning niet meer zo veel gebruiken is het niet zo erg dat om het uur de stroom uitvalt. Het wordt pas erg als dit ritme aanhoudt tot in de zomer. Bij temperaturen van ruim boven 40 graden is een uur zonder stroom echt afzien. We hopen dat de stroomuitval slechts tijdelijk is. We hebben geruchten gehoord dat ze bezig zijn met groot onderhoud aan een verdeelstation. Dit gerucht werd bevestigd, toen we gisteren in de nabijheid van zo’n verdeelstation een groep mannen zagen werken aan een nieuwe elektriciteitsmast. Nu maar hopen, dat het groot onderhoud is afgerond tegen de tijd dat de zomer begint.

Toch is elektriciteit niet het enige waar in Pakistan een tekort aan is. Ook aan olie en benzine is er een tekort. Twee weken geleden is de nieuwe president van Pakistan nog naar Iran gegaan om olie op de pof te kopen. Pakistan heeft niet genoeg middelen om de olie nu al te betalen. De vraag is alleen, wanneer Pakistan wel genoeg geld heeft om de olie te betalen. Het gaat met de Pakistaanse economie op z’n zachtst gezegd niet echt denderend. Een ander voorbeeld: de regering heeft onlangs een aantal oliemaatschappijen verboden om benzine te importeren. Er was een tekort aan benzine ontstaan, nadat de raffinaderijen vanwege Suikerfeest drie dagen hadden stilgelegen. Ook de gastoevoer schijnt niet helemaal goed te lopen, ondanks dat Pakistan de beschikking heeft over gasvelden in de provincie Baluchistan. In de zomer is er geen probleem met de gastoevoer, maar als het winter wordt en mensen hun huis moeten verwarmen, schijnt de gastoevoer te stokken.

Bijna wekelijks belooft de regering dat het energieprobleem binnen vijf jaar is opgelost. Hoe ze dat willen doen, zeggen ze er niet bij. Onze Pakistaanse vrienden zeggen dat de bovenstaande belofte al jaren wordt gedaan, maar dat het alleen maar erger wordt. Dat kan ook bijna niet anders. De Pakistaanse bevolking groeit als kool. Elk jaar komen er miljoenen nieuwe Pakistani bij en een stad als Karachi groeit per jaar met een half miljoen inwoners. Als dit groeitempo de komende dertig jaar doorzet, dan is tegen die tijd de bevolking van Pakistan verdubbeld. Tegen een dergelijke bevolkingsgroei is bijna niet op te bouwen. Zeker niet als het grootste gedeelte van de begroting wordt besteed aan het leger. Wat verder meehelpt aan de energiecrisis is de enorme toename van auto’s. Vijf jaar geleden hadden niet zo veel mensen een auto, maar sindsdien is het autobezit explosief gestegen. Vandaar dat je in Pakistan nog relatief veel nieuwe auto’s ziet rijden. Voor deze groei is een simpele uitleg: vijf jaar geleden maakten banken het mogelijk om geld te lenen voor de aanschaf van een auto. Ook werd het vanaf toen mogelijk om een auto te leasen.

De Pakistaanse regering heeft in ieder geval al één stap gezet om het energieprobleem op te lossen. Ze hebben de subsidies op energie afgeschaft. Hierdoor is de elektriciteitsrekening binnen een jaar tijd met vijftig procent gestegen…

dinsdag 7 oktober 2008

Ramadan


Bijna de hele maand september stond in het teken van Ramadan of Ramzan zoals het hier wordt genoemd. Ramadan is het grote vasten voor moslims. Een uitzondering wordt er gemaakt voor kinderen (waartoe ook verstandelijk gehandicapten gerekend worden), ouderen, zwangere vrouwen, zieken, mensen die reizen en vrouwen die ongesteld zijn. Die laatste drie groepen moeten hun verzuimdagen wel naderhand inhalen. De meeste mensen in Nederland weten dat moslims tijdens Ramadan tussen zonsopgang en zonsondergang niks mogen eten en drinken. Wat minder mensen weten is dat je ook niet mag roken en geen sex (ook geen masturbatie) mag hebben. Sommige moslims vinden zelfs dat je je eigen speeksel niet zou mogen doorslikken. Vandaar dat je tijdens Ramadan geregeld mensen op de grond ziet spugen. Omdat in Pakistan 97 procent van de mensen moslim is, wordt het dagelijks leven bepaald door Ramadan. Dat betekende voor ons, dat we niet in het openbaar mochten eten of drinken (al zouden veel mensen het wel accepteren als we dat wel deden, omdat we immers buitenlanders en reizigers zijn). Daarnaast bleken overheidskantoren minder lang open te zijn en waren sommige mensen door het te kort aan water en voeding aan het eind van de dag niet meer helemaal helder. Zo kochten we bij een marktkoopman een dozijn bananen (bananen worden hier per dozijn verkocht) en een watermeloen. Zowel de bananen als de watermeloen kostten vijftig roepies per stuk, maar de marktkoopman vroeg ons slechts 50 roepies in totaal.

Ramadan is in de Islamitische kalender een gewone maand, zoals bij ons augustus of september. Het probleem bij de islamitische kalender is, dat het begin van elke maand met het blote oog moet worden vastgesteld. Een nieuwe maand begint als de maan weer zichtbaar wordt. De maan moet met het blote oog worden waargenomen. Er mogen geen hulpmiddelen zoals computers of verrekijkers worden gebruikt. Als het bewolkt is, kan dus niet worden vastgesteld of de nieuwe maand begonnen is. Als het meer dan twee dagen bewolkt is, wordt alsnog de nieuwe maand afgekondigd. Want dan kan worden aangenomen, dat inderdaad de nieuwe maand is begonnen. Anders zou Ramadan in Nederland wel 40 in plaats van 28 dagen kunnen duren. Het plannen op basis van een Islamitische kalender wordt daardoor behoorlijk bemoeilijkt. Je kunt moeilijk iets op de tiende Ramadan afspreken, want dit kan een dinsdag, woensdag of donderdag zijn. Dat is ook één van de redenen, waarom in de meeste moslimlanden gebruik wordt gemaakt van de westerse kalender.

Ramadan is ook een dure maand. Elke avond na zonsondergang wordt er uitgebreid gegeten. Dit wordt ook wel iftar genoemd. Vroeger werd iftar aangekondigd met een kanonschot, maar heden ten dage gebeurt dit middels een korte loei van het luchtalarm onmiddellijk gevolgd door de gebedsoproepen vanuit de vele moskeeën. Deze lijken in de maand Ramadan de luidsprekers nog harder te hebben gezet. Rond iftar zijn de straten uitgestorven en de winkels gesloten. Echt iedereen is dan aan het eten. Ramadan is ook de maand van de naastenliefde. Mensen zijn eerder geneigd om iets aan een bedelaar te geven. Vandaar ook dat tijdens Ramadan meer bedelaars op de straten verschijnen. De regering van de provincie Punjab deed ook een duit in het zakje en besloot om de helft van de kosten van een zak meel te subsidiëren. Zo kon het zijn dat je op een avond een grote truck in de wijk zag staan, met daaromheen een hoop mensen die een zak meel op hun schouder hadden of in de rij stonden om er één te kopen.

Als Ramadan voorbij is, vindt het Suikerfeest plaats. Dit wordt ook hier Eid-ul-fitr genoemd, in de volksmond Eid. In Pakistan wordt niet één dag Suikerfeest gevierd, maar drie. De regering had halverwege Ramadan afgekondigd dat woensdag 1 oktober tot en met vrijdag 3 oktober officiële feestdagen zouden zijn. Dit terwijl nog niet bekend was, wanneer het Suikerfeest precies zou beginnen. Want dat moet dus op de avond van te voren met het blote oog worden vastgesteld. Zoals elk jaar leidde dit vaststellen weer tot grote misverstanden. Terwijl in de meeste moslimlanden op de wereld op dinsdag 30 september het Suikerfeest al was begonnen, vastte Pakistan nog lekker een dag door. Dinsdagavond om tien uur was nog niet op televisie bekend gemaakt, dat het Suikerfeest was begonnen. Iedereen hield er al rekening mee dat het Suikerfeest pas op donderdag 2 oktober van start zou gaan.

Woensdag 1 oktober stond Jane, onze Engelse buurvrouw, voor de deur met de vraag of we 's middags mee gingen zwemmen. Ze vertelde dat ze 's morgens naar haar werk was gegaan, maar dat het verdacht stil was op de weg. Eenmaal aangekomen op haar werk, het United Christian Hospital, bleek dat het die dag toch Suikerfeest was. De regering had om elf uur 's avonds na vijf uur vergaderen, afgekondigd dat op 1 oktober toch het Suikerfeest zou beginnen. De beslissing was naar Pakistaanse gewoonten tamelijk controversieel. Niet alle geestelijken hadden de maan met eigen ogen aanschouwd. Een paar conservatieve geestelijken hadden zelfs aangegeven dat de minister niet bevoegd zou zijn om de maand Ramadan officieel beëindigd te verklaren, omdat hij geen geestelijke is. Dit betekende dat niet in het hele land op 1 oktober het Suikerfeest was begonnen. Een aantal conservatieve moskeeën, waaronder één in de oude stad van Lahore, plakte er nog gewoon een vastendag aan vast. Die late beslissing tot het uitroepen van Suikerfeest had als gevolg dat op 30 september om elf uur 's avonds nog duizenden mensen naar de bazaar gingen om boodschappen te doen. Deze mensen hadden gedacht dat ze op 1 oktober nog boodschappen konden doen.

Met Jane zijn we op de eerste vastendag gaan zwemmen bij de Lahore International Association. De stad was uitgestorven. Op wegen waar het normaal gesproken vaststaat met verkeer, konden we nu gewoon doorrijden en bij winkelcentra waar het normaal helemaal vol staat met auto's en brommers was het angstaanjagend stil. Lahore leek wel een spookstad.

zaterdag 27 september 2008

Pakistan Christian Music Convention


Van 18 tot en met 21 september werd op de campus, precies achter ons appartement, de jaarlijks terugkerende Pakistan Christian Music Convention (PCMC) gehouden. Resha, de directrice van Adine's werk, zat in het organisatiecomité. Dat betekende dat alle stafleden van Dar-ul-Mussarat (DuM) vrijwillig verplicht waren om mee te helpen. Alle leraren kregen een paar weken voor aanvang een bonnenboekje mee. In dit bonnenboekje zaten 20 bonnen ter waarde van 20 roepie (circa 20 eurocent). Het was de bedoeling dat de leraren deze bonnen verkochten aan vrienden en familie. De opbrengst zou ten goede komen aan de PCMC. Daarnaast werd de leraren om een donatie van 400 roepie gevraagd. Bij alle leraren die weigerden om bonnen te verkopen, zou een bedrag van 400 roepie worden ingehouden op hun salaris...

Het is ook de bedoeling dat op de PCMC door Dar-ul-Mussarat een toneelstuk wordt opgevoerd. Dit toneelstuk zou elke dag van de PCMC worden opgevoerd. Al op één van Adine's eerste werkdagen werd Adine gevraagd om mee te spelen in het toneelstuk. Ze zou één van de belangrijkste rollen in het toneelstuk mogen vervullen: die van grote engel. Niemand had haar toen uitgelegd, dat het toneelstuk zou worden opgevoerd op de PCMC en dat daar elke dag ongeveer 1.000 tot 1.500 man op afkomen. Dat werd pas weken later duidelijk. Toen kon Adine al niet meer terug. Drie weken lang werd bijna elke werkdag het toneelstuk geoefend. Alia had van Resha de regie toegewezen gekregen, maar dat weerhield Resha er niet van om regelmatig te controleren of het toneelstuk wel door de beugel kon. Resha's eer stond natuurlijk wel op het spel.

Donderdag 18 september zou de Pakistan Christian Music Convention (PCMC) na weken van voorbereiding eindelijk beginnen. De organisatoren hadden een strakke planning in elkaar gezet. Om half zeven zou de PCMC beginnen en om acht uur stond Adine's toneelstuk op het progamma. Iedereen die in Pakistan is geweest is vroeg of laat wel tot de ontdekking gekomen dat een strakke planning in Pakistan een contradictio in terminis is. De PCMC begon dus om kwart over zeven. De PCMC stond de eerste dag geheel in het teken van Ernest Mall. Ernest heeft de laatste 14 jaar een belangrijke rol gespeeld in de organisatie van de Pakistan Christian Music Convention. Hij trad zelf ook veelvuldig op en heeft zelfs enkele hits achter zijn naam staan. In Nederland zullen maar weinig mensen hem kennen, want zijn liederen zijn allemaal in het Urdu en gaan zonder uitzondering over Christus. Helaas is Ernest Mall een aantal maanden geleden op veel te jonge leeftijd overleden. Op het podium was een groot portret van Ernest neergezet. De eerste uren van de PCMC werden gevuld met toespraken van iedereen uit het bisdom die zichzelf maar beetje belangrijk vindt. En naar goed Pakistaans gebruik tel je pas mee als je toespraak langer dan een kwartier duurt. Iedere spreker wilde in zijn toespraak op zijn of haar manier vertellen hoe goed hij Ernest Mall wel niet kende en hoe groot zijn bijdrage is geweest aan het christendom in Pakistan. Hij heeft de christenen in Pakistan weer eigenwaarde gegeven. Althans, we dachten dat er uit op te maken, want alles was in het Urdu. Het leek wel één grote uitvaartdienst.

Om tien uur was het eindelijk tijd voor Dar-ul-Mussarat om het toneelstuk op te voeren. Adine’s toneelstuk duurde ongeveer vijf minuten en het verhaal was vertederend simplistisch: het beeldde het leven uit van Ernest Mall. Hij en zijn gezin waren erg toegewijd aan God. Ze baden vaak en bij alles wat ze deden dankten ze God voor Zijn steun. Helaas kwamen de engelen hem halen. Maar omdat hij goed had geleefd, zou de grote engel, vertolkt door Adine, hem in het hiernamaals beschermen. Ondanks alle voorbereidingen verliep het optreden toch niet helemaal gesmeerd. Het ontbrak vooral aan synchronisatie en symmetrie. Het toneelstuk werd begeleid door een nummer van Ernest Mall. Meestal is het wel makkelijk om op de maat van de muziek te acteren, maar voor de leraren van DuM was dat toch te hoog gegrepen.

Op youtube is een gedeelte van het toneelstuk van Adine terug te zien ( http://www.youtube.com/watch?v=kTvdJa28WRA ).

woensdag 17 september 2008

Een paar woordjes Urdu


Even een paar basiswoorden Urdu die je als onze familie of vriend zeker in je vocabulaire dient op te nemen (we zullen jullie overhoren!):

Shalwar = een wijde broek met elastiek die elke vrouw draagt en de meerderheid van de mannen
Kameez = een lange blouse tot aan de knieën met inkepingen bij de heupen, wordt gedragen boven een shalwar
Dupatta = een heel brede en lange sjaal die vrouwen over hun kameez draperen, over de schouders en boezem. Strengere moslima’s in Pakistan gebruiken het als hoofddoek.

Roti = algemene term voor brood, dus ook toast
Chapati = rond plat brood, gemaakt van tarwebloem en water
Naan = een chapati, maar dan met sesamzaadjes erop
Paratha = gefrituurde chapati, meestal over van de vorige avond. Wordt gegeten bij het ontbijt of verpakt in een oude krant meegenomen als lunch. Het lijkt wat op een pannenkoek, maar smaakt anders en is een stuk vetter.
Doedh = melk
Dahi = yoghurt
Kela = banaan (Toms lievelingsfruit als hij ietsje honger heeft!)
Seeb = appel
Channa = kikkererwten die er zijn in wit en zwart. In Nederland kennen wij alleen de witte. De zwarte zien er uit als kapucijners.
Chawel = rijst
Mazzeddar (?) = lekker (?)

Riksha = brommertaxi; een blauwe is eenvoudig, smal en eigenlijk niet geschikt voor meer dan twee personen (maar dat wil in Pakistan zeggen dat er met gemak 4 mensen in kunnen), een groene is iets breder, luxer en heeft meer cc. Daar pas je gemakkelijk met z’n drieën achterin.

Salaam of assalaam aleikum = goedendag
Choedah hafez of Allah hafez = tot ziens (bij de gratie van God)

Succes met oefenen! Als je wilt weten hoe je het moet uitspreken, kun je ons bellen of skypen. Zie hiervoor rechts onze gegevens.
p.s.: we hebben ook een aantal fimpjes op youtube gezet. Het is de bedoeling dat we daar gedurende het jaar meer fimpjes op gaan zetten. Als je naar de volgende link surft, zie je al vast een voorproefje. http://www.youtube.com/watch?v=rhgTqzh5y_k

woensdag 10 september 2008

Adine's werkdag


We maken zoveel mee dat ik niet zo goed weet waar te beginnen. We ontmoeten nog steeds elke dag nieuwe mensen van wie ik graag de naam wil onthouden, maar waarbij me dat niet lukt. De namen van de kinderen op school ken ik nu bijna allemaal. Dat is makkelijk om met ze in contact te komen: te communiceren. En dat is tenslotte mijn werk.

Mijn werkdag ziet er als volgt uit. Ik sta op om kwart voor zeven, wat voor mij nog steeds erg vroeg is. Voor mensen hier dagelijkse kost , zij staan bijna allemaal om vijf uur op. Dus ik mag nog blij zijn.
Dan neem ik een lauwe of koude douche, eet mijn cornflakes met melk en een banaan en soms een toast met jam. Dus best nog te vergelijken met een Nederlands ontbijtje. Dan is het ongeveer half acht en hoop ik op tijd te zijn voor de devotion. Voor alle andere stafleden is het belangrijk stipt op tijd binnen te zijn, anders krijg je waar iedereen bij is op je donder van de directrice. Dat op tijd zijn is voor een aantal wel een probleem, zeker als je afhankelijk bent van het openbaar vervoer. Ik heb ook moeite om op tijd te komen, een inmiddels bekend (!) verschijnsel voor mijn collega’s en anderen in Nederland. Heb ik van mijn vader geërfd (ja papa, ik wilde je toch even noemen, fijn hè). Maar ik krijg (tot nu toe) niet op mijn donder. Niet erg rechtvaardig, maar daar kan ik ook niets aan doen….

Devotion betekent dat alle stafleden samen een christelijk lied zingen in het Urdu. Zoals in Nederland in de kerk zingen sommigen goed en anderen erg vals en hard. Soms begeleidt Imran, de muziekdocent, het lied met keyboard of als de stroom er af ligt het harmonium. Ze willen graag dat ik ook ga begeleiden met mijn altviool, maar er staat geen noot van deze liederen op papier. Dat is voor mij dus erg moeilijk aangezien ik toch westers ben en graag noten lees bij het muziek maken. Imran doet alles by heart. Na het zingen leest iemand voor uit de Urdu bijbel en wordt er gebeden. Na het bidden wordt er door de directrice (of als ze er niet is, de hoofddocent) gemeld wat er die dag van de docenten en andere staf wordt verwacht naast lesgeven.

Dan is het tijd om je klaar te maken voor het lesgeven. Althans dat doe ik dan of probeer ik dan. Collega’s lopen eerst heen en weer (lijkt voor mij als Nederlandse wat doelloos en inefficiënt) en begroeten elkaar uitgebreid. Dit begroeten komt elke dag terug. Vrouwen zoenen elkaar en geven een knuffel. Mannen geven elkaar een hand. Mannen en vrouwen geven elkaar een hand. Iedereen vraag altijd erg sociaal wenselijk: hoe gaat het met je, goed, en met jou, ook goed. Deze zinnen kunnen Tom en ik nu al dromen in het Urdu: Kja ha lè? Mè thiek hoon, aap ka kja ha lè? Mè bhi thiek hoon. En onze uitspraak is blijkbaar erg goed. We krijgen regelmatig complimentjes, dus leren we enthousiast verder.

Tussen half negen en negen uur komen de kinderen binnen druppelen en wordt er gezamenlijk gezongen en gekeken wie present or absent is. Dit wordt in het grote boek opgeschreven.
Om negen uur gaan de kinderen naar hun eigen klas met hun docent. Nadab, Amber en ik gaan naar onze speech room (speciaal voor mij met airconditioning). Voor Nederlandse maatstaven een behoorlijke ruimte, zeker driekwart van de fysioruimte in Ottersum denk ik. Voordat ik kwam was er een kleine ruimte beschikbaar. Maar dankzij mijn komst is logopedie gepromoveerd. Deze week zijn we met z’n drieen bezig om een Urdu versie van een articulatieonderzoek te maken. Vrijdag zijn we gestart en morgen is het hopelijk af, al met al een week werk dus. En dat terwijl we dit in Nederland wel in een dag af zouden hebben. Maar ik heb geduld. We zijn dus op mijn advies nog niet gestart met therapie.

Om half elf is het snacktime. Alle docenten krijgen chai geserveerd in hun klas. Dat is Pakistaanse hele sterke thee met veel melk en suiker. Soms krijg ik speciaal black tea. Dan weer lessen tot kwart over twaalf, want dan begint de gezamenlijke lunch in de dining room. Alle kinderen hebben hun lunchtrommel mee met meerdere bakjes waarin een chapati of parata (soort broodpannenkoeken) zit en groente, rijst of een omelet. Op vrijdag kookt Roselyn, de kok van Dar-ul-Mussarat en eten docenten ook mee. Om één uur gaan de kinderen naar huis en werk ik tot twee uur verder. Dan ga ik naar huis, eet lunch met Tom. Tegen drie uur gaan we een uurtje slapen. Daarna is er tijd voor andere dingen of werk ik nog een beetje thuis.

donderdag 28 augustus 2008

Ziek

We hadden er al rekening mee gehouden, we zouden de eerste weken waarschijnlijk niet zonder lichamelijke ongemakken doorkomen. Het lichaam moet toch wennen aan de nieuwe omgeving: ander klimaat, ander voedsel, ander water, andere bacterieën en andere virussen. Wat het voor ons wel lastig maakt is dat wij allebei andere wensen hebben omtrent het gebruik van de airconditioning in de slaapkamer. Adine wil graag de hele nacht met airconditioning aan slapen, terwijl ik het liefst zonder airconditioner, maar met ventilator wil slapen. Tot nu toe hebben we vaak de gulden (?) middenweg gekozen. De eerste helft van de nacht is alleen de ventilator aan en als het rond drie uur 's nachts te warm in de slaapkamer is geworden, gaat de airco aan. Ik kruip dan onder mijn deken, terwijl Adine geen deken of laken gebruikt. Wat dat betreft kunnen we misschien beter apart gaan slapen. We hebben nog een slaapkamer over...

Sinds zondag heb ik stevige hoofdpijn en koorts. Raju, de man van Alia, een collega van Adine, had wel een goed middeltje daartegen en pakte de fles Pakistaanse rum uit de kast. Helaas werkte het wondermedicijn contraproductief: in plaats een houten kop kreeg ik een betonnen kop. Na twee glazen rum cola kon ik me totaal niet meer concentreren en zat ik als een zombie op de bank.

De afgelopen dagen hebben wij het rustig aan gedaan. We zijn de compound niet afgeweest. Dinsdag kwam Adine alweer om negen uur thuis, omdat ze zelf ook ziek was. Vanaf de tijd dat ze Dar-ul-Mussarat (DuM) binnenstapte had ze alleen maar zitten zweten. Dit terwijl de airconditioning gewoon op 18 graden stond. Adine was toch wel benieuwd hoeveel koorts we eigenlijk hadden. Daarbij bleek dat Adine eigenlijk geen noemenswaardige verhoging had. Dit in tegenstelling tot mijn temperatuur. Tegen de avond was deze opgelopen tot 39,7. Adine vond het raar dat ik nog steeds zo helder was en niet in bed lag te ijlen. Wat doe je dan in dit soort gevallen? Je moeder om raad vragen. Gelukkig was Inge niet ongerust en gaf ze het juiste advies: kijk het nog een dag aan en als het boven de 40 komt actie ondernemen. Dat leek ons ook het beste.

De collega's van Adine vragen elke dag hoe het met mij gaat en of ik medicijnen gebruik. Vooral het laatste vinden we vreemd. Pakistanen geloven blijkbaar heilig in de werking van medicijnen. Telkens als Adine zegt dat ik paracetamol gebruik, knikken ze er goedkeurend bij. Resha, de directrice van DuM, vond maandag al dat ik naar een dokter toe moest. Adine probeerde dit af te houden en legde uit dat we in Nederland niet bij elk griepje naar de dokter gaan. En het enige wat dokters (ons inziens) in Pakistan doen, is medicijnen voorschrijven. Maar eigenlijk vond Resha dat we dit allemaal aan ons zelf te danken hadden, want wij wilden perse in augustus komen. Als het aan haar had gelegen, waren we pas in september gekomen. We vonden dat allebei een beetje kort door de bocht. Ten eerste is het bijna september, ten tweede is het niet zeker dat het door het weer komt, ten derde worden we in Nederland ook wel eens ziek en ten vierde zouden we dan wel later in het jaar ziek geworden zijn.

Vanochtend moest ik het van Adine rustig aan doen. Mijn temperatuur was nog steeds 39,4. Als eerste heb ik de airconditioning uitgezet. Het voelde zo fijn om gewoon een paar uur achter elkaar lekker te zweten. De ochtend doorgebracht met internetten (ja we hebben nu eindelijk internet thuis). Meteen ook een boze brief gestuurd naar CZ, omdat zij maar niet reageren op mijn mails en hun werk maar half doen. Van deze ingehouden agressie ging ik zelfs nog meer zweten. Het voelde bijna alsof ik in de sauna zat. Verder heb ik de rest van de ochtend op bed zitten zweten. Het slapen ging wat minder goed. Eerst werd ik wakker gebeld door Adine die informeerde hoe het met mij ging. Vervolgens werd ik geconfronteerd met kindergezangen die opstegen uit de kleuterschool die onder ons appartement is gevestigd. En ze zingen zo hard! Het is onderhand geen zingen meer, maar schreeuwen. Toen Adine 's middags weer thuis kwam van haar werk, was mijn temperatuur gedaald tot 37,7. Waar een beetje zweten niet allemaal goed voor is.

Ter afsluiting nog iets wonderbaarlijks: ik was aan het zappen en plotseling kwam ik bij een zender waar een Nederlanse film met onder andere Theo Maassen, Monic Hendrickx, Georgina Verbaan, Suzanne Visser en Monique van de Ven werd uitgezonden. De film was niet ondertiteld én niet nagesynchroniseerd. Dus wie weet wat er nog meer voor leuks op tv langskomt.

woensdag 20 augustus 2008

Een weekendje weg

Donderdag 14 augustus vierde Pakistan zijn onafhankelijkheid. Omdat Onafhankelijkheidsdag op een donderdag viel, hadden veel Pakistani een lang weekend. Zo ook de staf van Dar-ul-Mussarat (DuM). Op donderdag werd nog samen met een aantal leerlingen Onafhankelijkheidsdag gevierd, maar vrijdag was voor iedereen vrij. We werden door de bisschop uitgenodigd om samen met de familie van Resha (de directrice van DuM) een weekend naar Murree te gaan. Eigenlijk zou hij met een aantal priesters naar Murree gaan, maar zij konden niet weg vanwege de wateroverlast.

Murree is niet even om de hoek. Murree is hemelsbreed meer dan 300 kilometer van Lahore vandaan en is gelegen in de bergen ten noorden van Islamabad. Om de hitte te ontvluchtten brachten de Engelsen hun regeringscentrum hiernaar toe in de zomermaanden. Murree is dan ook voor Pakistaanse begrippen een chique oord en wordt in de zomer overspoeld door rijke Pakistani, die ook de hitte willen ontvluchten. Gezien de afstand wisten we dat we slechts één dag echt in Murree zouden zijn. Vrijdag en zondag zouden we bijna de hele dag in de auto zitten. Desondanks hadden we vier goede redenen om toch mee te gaan:vanuit de auto zouden we wat kunnen zien van het Pakistaanse platteland;we hoefden niet te bedenken wat we met het weekend zouden gaan doen;we zouden even kunnen ontsnappen aan de drukkende hitte van Lahore en Murree ligt in een mooi berggebied.

De heenrit ging via de Motorway naar Islamabad om vervolgens via een bergweg Murree te bereiken. Na de verkeerschaos van Lahore is de Motorway een verademing. Het is bijna een on-Pakistaanse weg: het heeft 2x3 rijstroken,ongelijkvloerse kruisingen, alleen auto’s, bussen en vrachtwagens zijn er welkom en er zijn verkeersregels. Deze worden ook nog eens gecontroleerd, wat de bisschop er toe zette om zijn gordel om te doen, niet te bellen als hij een politieauto zag en niet harder te rijden dan 120 kilometer per uur. De politie in Pakistan zet zelfs geheime camera’s in om de snelheid te controleren. Te hard rijden levert een boete op van 1000 roepies, ongeveer 10 euro. Dat lijkt niet veel, maar voor 10 euro kan hier veel meer gekocht worden dan in Nederland. Net als elke andere doorgaande weg in Pakistan is de Motorway een tolweg. De tol is echter een stuk hoger dan op de gewone highways, waardoor het verkeersaanbod net zo groot is als de A-73 op een zondagmorgen.

De ware uitdaging voor de betere chauffeur is de weg van Islamabad naar Murree. De bisschop wilde ons dan ook tonen dat hij beschikte over de juiste stuurmanskunst. De weg is niet ontworpen voor mensen met een weke maag (en zeker niet voor Inge Mol). De rit van anderhalf uur naar Murree was zenuwslopend en leverde billenknijpende momenten op. De smalle en bochtige bergweg was vol met verkeer. Volgeladen vrachtwagens kropen maar langzaam omhoog, waardoor de snellere automobilist genoodzaakt was om de vrachtwagens in te halen. Dat leverde riskante inhaalmanoeuvres op. Het zicht was door de vele blinde bochten minimaal. Regelmatig moest een inhaalmanoeuvre abrupt worden onderbroken, omdat er tegenliggers aankwamen. Toch kwam het niet tot echte ongelukken, omdat de snelheid met gemidddeld 30 km/u relatief laag lag. Daarnaast hielden de tegenliggers ook rekening met een plotselinge tegenligger op hun weghelft. Halverwege werd de spanning in de billen wat verlicht, toen we een hele tijd achter een bus aanreden. Een tegemoetkomende vrachtauto zou dan eerst frontaal tegen de bus botsen. Een dag later bleek dat we die bergweg helemaal niet hadden hoeven te nemen, omdat er sinds kort ook snelweg naar Murree voert.


Op zaterdag hebben we ook meer in de auto gezeten dan iets anders gedaan. Gelukkig was er wel even tijd om een wandeling te maken. Via een breed pad liepen we door Ayubia National Park van het ene dorp naar het andere. Een afstand van ongeveer 5 kilometer. Niemand wilde teruglopen, dus werd er een taxi geregeld. Dat bleek een klein 1.1 liter pick-up Suzuki busje te zijn, waarbij negen man op de banken in de bak plaats moesten nemen en twee voorin. Het was dan ook niet verwonderlijk dat het busje bij het wegrijden, wij stonden op een helling, niet van zijn plaats kon komen. Een aantal mannen moesten duwen om ons op gang te krijgen. De chauffeur maakte echter een stuurfout en kwam met een wiel naast de weg terecht, waardoor het busje half omkiepte in de richting van het ravijn. Onze harten klopten in onze keel. De rit terug naar ons startpunt was dan ook één met vele schietgebedjes. De weg was niet al te goed en soms ging de chauffeur van de weg af om een kuil te ontwijken. Dat was niet aan de bergkant, maar aan de ravijnkant. Ons uitgangspunt van liever door een kuil dan in een ravijn gold niet voor de chauffeur. Natuurlijk was er geen vangrail tussen de weg en het ravijn. Dat had nog niet zo lang geleden ook een buschauffeur ondervonden. Deze was waarschijnlijk door falende remmen het ravijn ingereden. De restanten van de bus lagen als stille getuige nog steeds in het ravijn.


De zondag reden we over de oude hoofdweg, de Grand Trunk Road (GT Road), terug naar Lahore. Ooit de doorgaande weg van Kabul naar Calcutta. De weg is al honderden jaren oud en stamt nog uit de tijd voordat de Britten India koloniseerden. Nu is het gewoon een ordinaire snelweg, maar dan zonder ongelijkvloerse kruisingen. Op deze weg bestaan geen verkeersregels, je rijdt gewoon zo hard als het verkeer toe staat. Als je niet rechts kunt inhalen, dan doe je dat toch gewoon links (in Pakistan wordt officieel links gereden). En als je wilt inhalen, dirigeer je het langzame verkeer voor je met je claxon naar de juiste rijbaan. Strepen staan niet op de weg om er tussen te rijden, maar er overheen. Op drie rijbanen passen ook wel vier auto’s. Naast auto’s, bussen en vrachtauto’s, vind je op GT Road ook fietsers, motorrijders, ezelskarren en vee. Eigenlijk alles wat kan bewegen, vind je hier. Vooral als de weg door een dorp of stad gaat is het chaos. Er zijn geen ongelijkvloerse kruisingen en ook geen verkeerslichten. Voetgangers, fietsers, ezelskarren en vee moeten maar gewoon zien hoe ze de weg oversteken. Toch zie je niemand, ook het vee niet, stressen om over te steken. Iedereen is er blijkbaar aan gewend dat er op 30 centimeter afstand een vrachtauto langs raast. Alleen wij niet met onze Nederlandse gestructureerdheid.


De Grand Trunk Road kan beter de Grand Drunk Road worden genoemd. Iedereen rijdt hier alsof ze een stuk in hun kraag hebben. Volgens Resha klopt dat gedeeltelijk. Ze zijn dan niet dronken van de drank, maar wel high van andere drugs zoals marihuana. Vooral op de stukken waar het verkeer vanwege wegwerkzaamheden slechts gebruik kan maken van één weghelft, is het billenknijpen. Frontale botsingen worden maar net voorkomen, want als je een vrachtwagen wilt inhalen, dan ga je toch even aan de kant van het tegemoetkomend verkeer rijden… Het is dan ook niet voor niks, dat normaal gesproken de rijbanen strikt gescheiden zijn door een betonnen wand van een halve meter hoogte.


Maar, we hebben het overleefd. We zijn heel in Lahore aangekomen. We zullen de volgende keer als de bisschop ons voor een weekend uitnodigt, wel even twijfelen of we zo graag de weg weer op willen.

woensdag 13 augustus 2008

Hadden we maar onze lieslaarzen meegenomen




Daar zitten we dan. Nog geen vijf dagen in Pakistan en het voelt als vijf weken. we hebben zoveel indrukken opgedaan, dat we ze nog steeds aan het verwerken zijn. We zullen al onze indrukken over de komende weken proberen te spreiden, want anders ben je nog wel even bezig met lezen.

Op dit moment zijn we onze eerste foto's op ons webalbum aan het zetten. De foto's zijn te bekijken op de volgende site: http://picasaweb.google.com/tomenadine/Pakistan Als we meer foto's hebben, zullen deze op dezelfde site worden gezet. Veel kijkplezier.

We zijn midden in het regenseizoen in Lahore aangekomen. De eerste dagen was het nog broeierig warm en waren we blij als we in ons geairconditioneerd appartement zaten. Regen hebben we de eerste twee dagen niet gezien. Op maandag gingen de sluizen open. Als het regent is het niet zomaar een Hollandse bui, maar een tropische bui. Binnen korte tijd stonden wegen onder water, waaronder onze eigen Warris Road. Het water staat dan tot halverwege de knie. Hierdoor staat ook de stoep onder water. Zonder natte voeten is de nabij gelegen hoofdstraat, de Queen Street, niet te bereiken. Om natte voeten te voorkomen, vragen we of een chauffeur ons weg wilt brengen. De busjes van Dar-ul-Mussarat trotseren makkelijk het water, waarbij als er snelheid wordt gemaakt, een waar watergordijn wordt opgetrokken. Leuk voor ons om te zien, maar minder leuk voor de motorrijders en brommerriksha's die we inhalen. We hadden het advies van Hilde en Sicco om lieslaarzen mee te nemen, toch serieus moeten nemen.

Nu is die ondergelopen straat voor onze compound nog wel leuk, maar het water begint voor andere mensen dramatischer vormen aan te nemen. Zo is bij een aantal stafleden van Dar-ul-Mussarat het water het huis binnengelopen. De helft van de stafleden kon vandaag niet verschijnen vanwege het water. De wateroverlast is vooral groot in de armere wijken. Deze zijn vaak gebouwd op lager gelegen gronden, waarbij ook nog eens de waterafvoer, als die er is, verstopt is door afval en modder. De meeste infrastructuur in Lahore stamt nog uit de tijd van de Britten. Sinds de onafhankelijkheid, 61 jaar geleden, is er niet veel meer infrastructuur bijgekomen of vernieuwd. Als iets kapot is, wordt het meestal provisorisch gerepareerd.

Vandaag zouden voor het eerst een aantal kinderen komen. Zij zouden komen oefenen voor Onafhankelijkheidsdag. Morgen is het precies 61 jaar geleden, dat Pakistan onafhankelijk werd. Dit wordt groots gevierd. De stafleden zijn er al de hele week mee in de weer, hoewel Adine al in twee dagen heeft uitgevonden dat in Pakistan het tempo iets lager ligt dan in Nederland. Door de wateroverlast zijn de kinderen nu thuis gebleven. Resha vertelde vandaag het slechte nieuws, dat als de regen aanhoudt de viering van Onafhankelijkheidsdag waarschijnlijk niet doorgaat.

Telkens als we iemand spreken vraagt diegene wat we van het weer vinden. De eerste dagen zeiden we nog wel dat we het warm hadden. Vervolgens kregen we dan een uitvoerig verhaal over het weer in Lahore. Dat we nu in de regentijd zitten, maar dat het in april, mei en juni pas echt warm wordt. Eind augustus eindigt de regentijd en dan schijnt het in september weer heet te worden. Ze praten ons niet echt moed in. We proberen ons zoveel mogelijk aan te passen aan de hitte. Als we thuiskomen zetten we de airconditioning zo min mogelijk aan en als we hem aanzetten, zetten we hem op 25 graden.
Hoewel de Pakistani doen, alsof wij niet tegen de hitte kunnen, houden ze er zelf ook niet echt van. Als het even kan zetten ze net zo goed de airconditioning aan. Maar dan wel op 18 graden. Zouden ze dat speciaal voor ons doen? Erg prettig is dat niet, het is eerder koud. Daarnaast wordt ook nog eens het verschil tussen binnen en buiten groter, wat het nog onaangenamer maakt.

maandag 4 augustus 2008

We gaan nog niet naar huis...


De zenuwen gieren door onze lijven. Het komt nu wel heel dichtbij. Met de verhuizing achter de rug en het visum in ons paspoort, zijn we het point-of-no-return wel zo'n beetje gepasseerd.

Op 31 juli was het zover. Om half negen 's ochtends stonden vier stoere mannen voor onze deur. Ze kwamen onze spullen inpakken, maar ze wilden eerst nog een kop sterke koffie. De koffie werkte goed, want iets meer dan drie uur later was het huis, op een aantal spullen die de onderhuurders in bruikleen nemen na, leeg. Dat is moeilijk voor te stellen, als je zag hoeveel spullen we eigenlijk wel niet hebben. Bij elke verhuizing verbazen we ons daarover. En na elke verhuizing wordt het alleen maar meer. De weken daarvoor waren we al zachtjes aan begonnen, om onze spullen uit te sorteren. Spullen die in onze bagage mee moeten naar Pakistan, spullen die als luchtvracht naar Pakistan moeten worden gestuurd, spullen die weggegooid mogen worden, spullen die we geleend hebben en aan de rechtmatige eigenaar teruggegeven moeten worden en spullen die opgeslagen moeten worden. Het huis werd er niet opgeruimder van. Ondanks al die weggebrachte dozen oudpapier, tassen met oude schoenen en kleren en propvolle vuilniszakken, heeft het er geen moment op geleken dat er in ons huis ruimte vrij kwam. Sterker nog, hoe meer we sorteerden en weggooiden, hoe minder ruimte we overhielden. De mannen van het verhuisbedrijf wisten daar wel raad mee. Al ons bezit brachten ze terug tot een grote houten kist, die nog niet eens de helft van hun vrachtwagen vulde.

Nadat de mannen van het verhuisbedrijf waren verdwenen, troffen we binnen een groot slagveld aan van stof en vuil. Het schoonmaken van het appartement duurde langer dan het verhuizen. Zonder kasten en andere spullen die het vuil maskeren, kwamen hele ecosystemen bloot te liggen. Met temperaturen oplopend tot dertig graden was het poetsen pure topsport. Met het stofzuigen alleen verloren we meer zweet dan een doordeweekse korfbaltraining. Het werd ons toen pas helder waarom mensen met smetvrees vaak zo mager zijn... Om al die verspilde calorieën te compenseren, zijn we 's avonds met Luuk en Maartje uitgebreid gaan eten bij Gasterij Als Toen aan de Kerkstraat.

En nu zitten we in Friesland, bij de ouders van Adine. Officieel thuisloos, maar met het spannende idee in ons achterhoofd, dat het komende jaar Lahore ons thuis zal worden. Na al die voorbereidingen hebben we eindelijk eens tijd om te ontspannen. Dat hebben we het afgelopen weekend dan ook met volle teugen gedaan. De vader van Adine had een sloepje gehuurd en daarmee hebben we twee mooie tochten door het Friese Merengebied gevaren. Bij bijna alles wat we zien of doen zeggen we tegen elkaar: "Nu moeten we er van genieten, want straks kan het een jaar niet meer". De nostalgie heeft bijna bezit van ons genomen.