Vorige week werden we verrast door een bezoek van Aart Verburg. Aart werkt bij het Hendrik Kraemer Instituut (HKI) en heeft ons in het voorjaar drie weken lang getraind voor onze uitzending. Aart kwam in het kader van het Living Letters programma van de World Council of Churches (WCC). Kort samengevat is het doel van dit programma het tonen van solidariteit met kerken in conflictgebieden. Daartoe worden kerken in diverse conflictgebieden bezocht. Niet met een enorme delegatie van bobo's, maar juist met een klein gezelschap. Naast Aart bestond het gezelschap uit een Armeniër, Amerikaanse, Zweed, Singalees en een Pakistaan die in Amerika woont. Eigenlijk zou Aart niet komen, maar omdat iemand vanwege privéomstandigheden had afgezegd, was Aart alsnog gevraagd. Hij had namelijk in mei van dit jaar vanwege hetzelfde programma Lahore al bezocht.
De bisschop was de gastheer van de delegatie van de WCC en had een intensief programma in elkaar gedraaid. Hierdoor waren er voor Aart min of meer geen mogelijkheden om een keer met ons mee te eten. Om dit te compenseren had Aart voorgesteld om een dag met de delegatie mee te gaan. Ze waren toch maar met zes man en in het busje konden makkelijk twee mensen extra mee. Er was nog wel één probleem: Adine moest wel een dag vrij vragen van haar werk. Aart, bekend met culturen in ontwikkelingslanden, pakte het slim aan. Hij vroeg eerst aan de bisschop of wij mee konden. De bisschop vond het goed, maar Adine moest het nog wel aan Resha vragen. Resha kon vervolgens niet meer weigeren, omdat de bisschop het al goed had gevonden. Het kwam eigenlijk wel uit. Adine had niet veel te doen, omdat Amber, de collega die ze moet opleiden tot logopedist, al de hele week ziek was.
Eerst brachten we een bezoek aan een mensenrechtencommissie. Daar werden we bijgepraat over de discriminatie van minderheden door de regering. Vooral de sekte van de Ahmadi's heeft het daarbij zwaar te verduren. Ze zijn voortgekomen uit de Islam, maar zij mogen zich van de regering geen moslim noemen. Als ze dat wel doen zijn ze strafbaar bezig. Sterker nog: als ze salaam aleikum (vrede zij met u) zeggen, kunnen ze al worden aangeklaagd. Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog de blasfemiewetten. Volgens deze wetten is Godslastering strafbaar. Het gaat zelfs zo ver, dat als je Mohammed onteert je de doodstraf kunt krijgen. Je kunt fitna hier dus beter niet gaan uitdelen op straat... Het probleem van de blasfemiewetten is dat er misbruik van wordt gemaakt voor eigen gewin. Een valse bekentenis is al snel gevonden. Het zijn overigens niet alleen de minderheden, zoals christenen, die te lijden hebben onder deze wetten. De wetten met een dubieuze reputatie zijn bijna allemaal ingevoerd door dictators. Democratische regeringen hebben vervolgens te weinig macht (of wil) om deze wetten ongedaan te maken.
Na het bezoek aan de mensenrechtencommissie ging het richting het platteland. We gingen naar een dorp waar een kerk in aanbouw was. De onderbouw was al bijna af, maar er moest nog een dak op. Ga je naar het platteland, dan ga je ook terug in de tijd. Je hebt niet veel voorstellingsvermogen nodig om Nederland 150 jaar geleden voor te stellen. Je hoeft alleen maar de brommers weg te denken. Na even bij de kerk in aanbouw en aangrenzende boerderij rondgekeken te hebben, werd er voor de kerk voor ons een klein programma opgevoerd. We werden omhangen met bloemenkransen, drie meiden deden een dansje, de bisschop hield een toespraak en beloofde het dak van de kerk te betalen, psalm 25 werd gezongen, father Michael uit Armenië vertelde een verhaal, Shanta uit Sri Lanka vertelde een verhaal, Aart leerde de kinderen een liedje en er werd natuurlijk gebeden.
Na afloop van het programma werden we uitgenodigd om thee te drinken bij een familie tegenover de kerk. De goede man was ongeveer 45, zijn echte leeftijd wist hij niet, en had 12 kinderen. Zes zonen en zes dochters. Hij werkt al vanaf zijn achtste bij de baksteenfabriek. Volgens de bisschop de oudste industrie ter wereld. Deze industrie staat niet bekend om zijn innovatie en goede arbeidsomstandigheden. Het gaat er bij veel steenfabrieken er nog aan toe als duizenden jaren geleden: bijna alles gaat met de hand. Daarbij hebben werknemers ook geen rechten. Ze krijgen betaald voor het werk wat ze leveren. Zijn ze ziek dan hebben ze pech. Ook hebben de meeste werknemers schulden bij hun baas. Ze verdienen te weinig om grote investeringen, zoals een bruiloft van een kind, te kunnen bekostigen. De eigenaar van een steenfabriek leent graag geld aan hun uit, want dan zijn ze gebonden aan de fabriek. Sommigen noemen deze praktijk ook wel moderne slavernij. Later op de middag brachten we ook nog een bezoek aan de steenfabriek.
Adine had niet veel tijd om te genieten van de thee. Ze werd op sleeptouw genomen door de vrouwen uit het dorp. Ze werd van het ene huis naar het andere gesleept. Adine had continu drie meisjes aan haar hand hangen, die niet van plan waren om los te laten. Al met al vonden we het een geslaagde dag. We zijn dan ook blij dat Aart ons heeft weten mee te nemen. Zoveel mogelijkheden om op deze manier het platteland te leren kennen zijn er niet. We zijn toch gekluisterd aan de stad.
Op picasa zijn foto's van ons bezoek terug te vinden.
zaterdag 6 december 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)