Na alle hectiek van de afgelopen maanden, waarbij de week voor kerst het toppunt was, waren we er wel aan toe: vakantie. We hadden het ticket naar Bangkok bijna drie maanden geleden geboekt, maar vanwege alle visumperikelen (zie vorige posting) wisten we pas een aantal dagen van te voren dat we ook daadwerkelijk op vakantie zouden gaan. Ondanks dat we ons in Lahore steeds beter ingeburgerd voelen, hadden we ook even behoefte om in een andere en rustige omgeving alle indrukken van de laatste maanden te verwerken en ons zodoende op te laden voor de tweede helft van onze uitzending. De twee weken vakantie in Thailand en Cambodja heeft aan de bovenstaande verwachtingen ruimschoots voldaan.
De eerste twee nachten verbleven we in Bangkok in een drie sterren hotel. We hadden een gewone kamer geboekt, maar we werden geüpgrade naar een hotelkamer met het formaat van een flink appartement. Tom, die altijd wel iets te zeuren wil hebben, vond alleen de kussens iets aan de te forse kant. Het hotel bleek gelegen in een wijk met een hoop andere hotels voor westerlingen, zoals het Marriott. De keerzijde van de aanwezigheid van deze hotels was te zien in het straatbeeld. Regelmatig liepen er oude westerse mannen met aan hun zijde een jonge Thaise deerne voorbij. Ook waren er verschillende bars in de buurt, waar de om een praatje verlegen westerling een luisterend oor van een Thaise vrouw kon vinden. Na een goede nacht hebben we in één dag Bangkok verkend. Eerst per skytrain, een metro maar dan vijftien meter boven de grond, en daarna per boot. Niet ver van de plek waar we uit de boot zijn gestapt, bezochten we de beroemde tempel Wat Pho met een liggende Boeddha van ruim vijftig meter lang. Alvorens de taxi ons weer terugbracht naar ons hotel, hebben we nog een bezoek gebracht aan Khao San Road. Dit was eens het centrum voor backpackers in Bangkok, maar is de laatste jaren veranderd in een dertien in een dozijn toeristenstraat die je in veel badplaatsen over de gehele wereld aantreft. Het enige verschil is, dat Bangkok geen badplaats is. Vanzelfsprekend wordt op Khao San Road ook veel toeristenmeuk verkocht. We hielden onze aankopen bescheiden en kochten alleen een ketting voor Adine. ’s Avonds hebben we ons in het hotel vermaakt met het kijken van een aflevering van Midsomer Murders op Hallmark channel.
’s Maandags zijn we afgereisd naar Siem Reap in Cambodja. Rond Siem Reap zijn de beroemde tempels van Angkor te vinden. Vanaf Bangkok is dat een afstand van nog geen 500 kilometer, maar omdat we een grens moesten oversteken en de wegen in Cambodja van mindere kwaliteit zijn, besloten we om deze reis in tweeën te knippen. Dat gaf ons de ruimte om op maandag nog lekker uit te slapen en tegen de middag af te reizen naar Aranya Prathet aan de Cambodjaanse grens. Daar hebben we overnacht in een guesthouse, waar Tom vijf jaar geleden ook had overnacht. Het geheel deed wel een stuk armoediger aan dan Tom zich kon herinneren. Dat kan twee dingen betekenen: de afgelopen vijf jaar is er geen onderhoud gepleegd aan het guesthouse of Tom wordt ook ouder en is gewend geraakt aan meer comfort. Waarschijnlijk zijn allebei de stellingen waar. De dag daarna zijn we vroeg opgestaan en nog voor negenen de grens overgestoken. Dat had als voordeel dat we de toeristenhorden, die over het algemeen uit Bangkok komen, voor waren, maar had als nadeel dat er niemand was die met ons een taxi naar Siem Reap kon delen. De bus was geen optie, want die zou pas om half twee vertrekken. Die wacht namelijk wel op de toeristenhorden. Er zat voor ons niks anders op dan voor 50 dollar een taxi te nemen. De weg naar Siem Reap was inderdaad slecht en was één grote bouwput. Desondanks wisten we de 150 kilometer in minder dan drie uur af te leggen.
Eenmaal in Siem Reap werden we per tuktuk, in Cambodja een brommer met aanhanger, van het ene hotel naar het andere gesleurd. Vanwege hoogseizoen zaten veel hotels vol of hadden nog slechts nog één slechte kamer over. Uiteindelijk vonden we een hotel niet ver van het kleine doch gezellige centrum van Siem Reap. De kosten lagen wel wat hoger, dan wat Tom vijf jaar geleden had betaald, maar we hadden dan wel goede bedden, airconditioner én een televisie met bvn (beste van Vlaanderen en Nederland)! Vier en een halve dag hebben we ons in Siem Reap vermaakt met het bezichtigen van de tempels van Angkor per fiets (á 1 dollar per dag), uit eten en het kijken van bvn. We hebben met een vleugje nostalgie gekeken naar programma’s als Memories, Youps oudejaars conference, Andere tijden met 100 jaar Elfstedentocht, Journaal jaaroverzicht, Vijf jaar later met onze vriend Mart Smeets, Samson en Gert, het Olympisch overzicht en natuurlijk het Journaal. Helaas hebben we de aflevering van het Journaal met daarin zwager Marthijn als spreekbuis van de KNSB gemist. Nieuwjaar hebben we sobertjes onder het genot van een glaasje wijn in het hotel gevierd. Een paar honderd meter verderop werd in pubstreet (een straat met een hoop cafés en restaurants) een groot openlucht nieuwjaarsfeest gehouden, maar we hadden allebei niet echt behoefte aan een mensenmassa.
De tempels waren indrukwekkend, maar na drie dagen waren we wel een beetje tempelmoe geworden. De laatste dag zijn we daarom de andere kant, richting het drijvende dorp bij het Tonlé Sap meer, opgefietst. Eenmaal bij het drijvende dorp aangekomen brak Toms ketting, die voor 1 dollar door een paar omstanders weer provisorisch in elkaar werd gezet. Goed genoeg om zonder brokken Siem Reap weer te bereiken. We hebben erg genoten van Cambodja, maar we voelden ons soms wel als een natte dweil die tot op de laatste dollar (in Siem Reap moet alles betaald worden met dollars) uitgewrongen diende te worden. Zo konden we nauwelijks over straat lopen, zonder dat ons om de paar meter “gevraagd” werd of we een tuktuk wilden. Een t-shirt met daarop de tekst No, I don’t need a tuktuk/taxi/riksha! waarbij de tekst veranderd kan worden in Yes, I do need a tuktuk/taxi/riksha! via een ingenieus systeem met een drukknop of rits, lijkt ons een gat in de markt.
Na vijf dagen Cambodja verplaatsten we ons naar het eiland Ko Chang in Thailand. Om tijdens deze reis wederom de toeristenhorden te ontlopen, besloten we de reis te verdelen over twee dagen. Het voordeel hiervan was dat we nog voor de middag op Ko Chang aankwamen. Lukraak kozen we een plaats om vier dagen op en bij het strand te relaxen. Een tot minibus omgebouwde pick-up bracht ons naar het pittoreske Kai Bae Beach. Het eerste resort zat vol, dat krijg je er van als je in het hoogseizoen reist, maar het naastgelegen resort had nog wel een bungalowtje vrij. De bungalow zelf stelde niet zo veel voor en had een naar onze smaak iets te hard matras. De ligging op twintig meter van een rustig strand maakte echter veel goed. Hier geen bvn op de televisie, maar dit compenseerden we door elke avond te relaxen op het strand met een flinke fles bier voor Tom en een watertje voor Adine. Daarbij werden we gezelschap gehouden door de honden van het hotel. Opvallend in Cambodja en Thailand waren de overal aanwezige honden. In Pakistan zie je niet zo veel honden, omdat moslims ze onrein vinden. In Cambodja en Thailand worden honden gehouden zoals wij in Nederland katten houden: van de baasjes mogen ze overal vrij rondlopen. Adine, die niet zo van honden houdt, had daar in het begin wel moeite mee.
Naast het op het strand hangen vermaakten we ons op Ko Chang met kanoën, lieten we ons masseren en gingen we een dag de jungle in. Onder leiding van een gids, die onverstaanbaar Engels praatte (fly ly = fried rice), beklommen we één van de hoogste bergen van Ko Chang. Het pad was flink steil en Adine keek wel een beetje op tegen de afdaling. De top bleek een beetje tegen te vallen, want het uitzicht werd ontnomen door het rijkelijk aanwezige struikgewas. Enkele dapperen, waaronder Tom, klommen in een kleine boom om alsnog van het uitzicht te kunnen genieten. Na geluncht te hebben, de gids had voor tien man lunchpakketten (fly ly with chicken) meegenomen, begonnen we aan de afdaling. Deze viel enorm mee, want al slingerend van de ene boom naar de andere en ook af en toe een liaan meepikkend overwonnen we met speels gemak de steile stukken. De gids nam ons nog mee naar een waterval, maar die bleek minder spectaculair dan hij had omschreven. Vanwege het droogseizoen was de waterval geslonken tot een uit de kluiten gewassen waterstraal. Het loonde in ieder geval niet de moeite om de zwemkleren aan te trekken.
De laatste twee dagen van onze vakantie stonden in het teken van de terugreis naar Pakistan. Alles liep op rolletjes, totdat we wilden inchecken voor onze vlucht naar Lahore. We konden op de vertrekborden nergens onze vlucht vinden. We meldden ons bij het kantoor van Thai Airlines. Daar vertelden ze ons dat de dienstregeling naar Lahore wegens een gebrek aan passagiers was uitgedund. We hadden een aantal dagen voordat we naar Thailand vlogen nog met de reisagent gebeld. Hij zei dat hij onze vluchten had bevestigd, maar klaarblijkelijk had hij zijn taak verzaakt. Als hij dat namelijk wel had gedaan, wist hij ook dat onze vlucht was komen te vervallen. Uiteindelijk werd ons ticket omgezet en vlogen we via Chennai, waar we een tussenlanding maakten, en Dubai naar Lahore. In Dubai moesten we vijf uur wachten, waarbij we om de tijd te doden ons hebben vermaakt met shoppen. Ondanks de tegenslag op het einde, kunnen we toch spreken van een geslaagde vakantie.
dinsdag 13 januari 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)