donderdag 28 augustus 2008
Ziek
Sinds zondag heb ik stevige hoofdpijn en koorts. Raju, de man van Alia, een collega van Adine, had wel een goed middeltje daartegen en pakte de fles Pakistaanse rum uit de kast. Helaas werkte het wondermedicijn contraproductief: in plaats een houten kop kreeg ik een betonnen kop. Na twee glazen rum cola kon ik me totaal niet meer concentreren en zat ik als een zombie op de bank.
De afgelopen dagen hebben wij het rustig aan gedaan. We zijn de compound niet afgeweest. Dinsdag kwam Adine alweer om negen uur thuis, omdat ze zelf ook ziek was. Vanaf de tijd dat ze Dar-ul-Mussarat (DuM) binnenstapte had ze alleen maar zitten zweten. Dit terwijl de airconditioning gewoon op 18 graden stond. Adine was toch wel benieuwd hoeveel koorts we eigenlijk hadden. Daarbij bleek dat Adine eigenlijk geen noemenswaardige verhoging had. Dit in tegenstelling tot mijn temperatuur. Tegen de avond was deze opgelopen tot 39,7. Adine vond het raar dat ik nog steeds zo helder was en niet in bed lag te ijlen. Wat doe je dan in dit soort gevallen? Je moeder om raad vragen. Gelukkig was Inge niet ongerust en gaf ze het juiste advies: kijk het nog een dag aan en als het boven de 40 komt actie ondernemen. Dat leek ons ook het beste.
De collega's van Adine vragen elke dag hoe het met mij gaat en of ik medicijnen gebruik. Vooral het laatste vinden we vreemd. Pakistanen geloven blijkbaar heilig in de werking van medicijnen. Telkens als Adine zegt dat ik paracetamol gebruik, knikken ze er goedkeurend bij. Resha, de directrice van DuM, vond maandag al dat ik naar een dokter toe moest. Adine probeerde dit af te houden en legde uit dat we in Nederland niet bij elk griepje naar de dokter gaan. En het enige wat dokters (ons inziens) in Pakistan doen, is medicijnen voorschrijven. Maar eigenlijk vond Resha dat we dit allemaal aan ons zelf te danken hadden, want wij wilden perse in augustus komen. Als het aan haar had gelegen, waren we pas in september gekomen. We vonden dat allebei een beetje kort door de bocht. Ten eerste is het bijna september, ten tweede is het niet zeker dat het door het weer komt, ten derde worden we in Nederland ook wel eens ziek en ten vierde zouden we dan wel later in het jaar ziek geworden zijn.
Vanochtend moest ik het van Adine rustig aan doen. Mijn temperatuur was nog steeds 39,4. Als eerste heb ik de airconditioning uitgezet. Het voelde zo fijn om gewoon een paar uur achter elkaar lekker te zweten. De ochtend doorgebracht met internetten (ja we hebben nu eindelijk internet thuis). Meteen ook een boze brief gestuurd naar CZ, omdat zij maar niet reageren op mijn mails en hun werk maar half doen. Van deze ingehouden agressie ging ik zelfs nog meer zweten. Het voelde bijna alsof ik in de sauna zat. Verder heb ik de rest van de ochtend op bed zitten zweten. Het slapen ging wat minder goed. Eerst werd ik wakker gebeld door Adine die informeerde hoe het met mij ging. Vervolgens werd ik geconfronteerd met kindergezangen die opstegen uit de kleuterschool die onder ons appartement is gevestigd. En ze zingen zo hard! Het is onderhand geen zingen meer, maar schreeuwen. Toen Adine 's middags weer thuis kwam van haar werk, was mijn temperatuur gedaald tot 37,7. Waar een beetje zweten niet allemaal goed voor is.
Ter afsluiting nog iets wonderbaarlijks: ik was aan het zappen en plotseling kwam ik bij een zender waar een Nederlanse film met onder andere Theo Maassen, Monic Hendrickx, Georgina Verbaan, Suzanne Visser en Monique van de Ven werd uitgezonden. De film was niet ondertiteld én niet nagesynchroniseerd. Dus wie weet wat er nog meer voor leuks op tv langskomt.
woensdag 20 augustus 2008
Een weekendje weg
Donderdag 14 augustus vierde Pakistan zijn onafhankelijkheid. Omdat Onafhankelijkheidsdag op een donderdag viel, hadden veel Pakistani een lang weekend. Zo ook de staf van Dar-ul-Mussarat (DuM). Op donderdag werd nog samen met een aantal leerlingen Onafhankelijkheidsdag gevierd, maar vrijdag was voor iedereen vrij. We werden door de bisschop uitgenodigd om samen met de familie van Resha (de directrice van DuM) een weekend naar Murree te gaan. Eigenlijk zou hij met een aantal priesters naar Murree gaan, maar zij konden niet weg vanwege de wateroverlast.
Murree is niet even om de hoek. Murree is hemelsbreed meer dan 300 kilometer van Lahore vandaan en is gelegen in de bergen ten noorden van Islamabad. Om de hitte te ontvluchtten brachten de Engelsen hun regeringscentrum hiernaar toe in de zomermaanden. Murree is dan ook voor Pakistaanse begrippen een chique oord en wordt in de zomer overspoeld door rijke Pakistani, die ook de hitte willen ontvluchten. Gezien de afstand wisten we dat we slechts één dag echt in Murree zouden zijn. Vrijdag en zondag zouden we bijna de hele dag in de auto zitten. Desondanks hadden we vier goede redenen om toch mee te gaan:vanuit de auto zouden we wat kunnen zien van het Pakistaanse platteland;we hoefden niet te bedenken wat we met het weekend zouden gaan doen;we zouden even kunnen ontsnappen aan de drukkende hitte van Lahore en Murree ligt in een mooi berggebied.
De heenrit ging via de Motorway naar Islamabad om vervolgens via een bergweg Murree te bereiken. Na de verkeerschaos van Lahore is de Motorway een verademing. Het is bijna een on-Pakistaanse weg: het heeft 2x3 rijstroken,ongelijkvloerse kruisingen, alleen auto’s, bussen en vrachtwagens zijn er welkom en er zijn verkeersregels. Deze worden ook nog eens gecontroleerd, wat de bisschop er toe zette om zijn gordel om te doen, niet te bellen als hij een politieauto zag en niet harder te rijden dan 120 kilometer per uur. De politie in Pakistan zet zelfs geheime camera’s in om de snelheid te controleren. Te hard rijden levert een boete op van 1000 roepies, ongeveer 10 euro. Dat lijkt niet veel, maar voor 10 euro kan hier veel meer gekocht worden dan in Nederland. Net als elke andere doorgaande weg in Pakistan is de Motorway een tolweg. De tol is echter een stuk hoger dan op de gewone highways, waardoor het verkeersaanbod net zo groot is als de A-73 op een zondagmorgen.
De ware uitdaging voor de betere chauffeur is de weg van Islamabad naar Murree. De bisschop wilde ons dan ook tonen dat hij beschikte over de juiste stuurmanskunst. De weg is niet ontworpen voor mensen met een weke maag (en zeker niet voor Inge Mol). De rit van anderhalf uur naar Murree was zenuwslopend en leverde billenknijpende momenten op. De smalle en bochtige bergweg was vol met verkeer. Volgeladen vrachtwagens kropen maar langzaam omhoog, waardoor de snellere automobilist genoodzaakt was om de vrachtwagens in te halen. Dat leverde riskante inhaalmanoeuvres op. Het zicht was door de vele blinde bochten minimaal. Regelmatig moest een inhaalmanoeuvre abrupt worden onderbroken, omdat er tegenliggers aankwamen. Toch kwam het niet tot echte ongelukken, omdat de snelheid met gemidddeld 30 km/u relatief laag lag. Daarnaast hielden de tegenliggers ook rekening met een plotselinge tegenligger op hun weghelft. Halverwege werd de spanning in de billen wat verlicht, toen we een hele tijd achter een bus aanreden. Een tegemoetkomende vrachtauto zou dan eerst frontaal tegen de bus botsen. Een dag later bleek dat we die bergweg helemaal niet hadden hoeven te nemen, omdat er sinds kort ook snelweg naar Murree voert.
Op zaterdag hebben we ook meer in de auto gezeten dan iets anders gedaan. Gelukkig was er wel even tijd om een wandeling te maken. Via een breed pad liepen we door Ayubia National Park van het ene dorp naar het andere. Een afstand van ongeveer 5 kilometer. Niemand wilde teruglopen, dus werd er een taxi geregeld. Dat bleek een klein 1.1 liter pick-up Suzuki busje te zijn, waarbij negen man op de banken in de bak plaats moesten nemen en twee voorin. Het was dan ook niet verwonderlijk dat het busje bij het wegrijden, wij stonden op een helling, niet van zijn plaats kon komen. Een aantal mannen moesten duwen om ons op gang te krijgen. De chauffeur maakte echter een stuurfout en kwam met een wiel naast de weg terecht, waardoor het busje half omkiepte in de richting van het ravijn. Onze harten klopten in onze keel. De rit terug naar ons startpunt was dan ook één met vele schietgebedjes. De weg was niet al te goed en soms ging de chauffeur van de weg af om een kuil te ontwijken. Dat was niet aan de bergkant, maar aan de ravijnkant. Ons uitgangspunt van liever door een kuil dan in een ravijn gold niet voor de chauffeur. Natuurlijk was er geen vangrail tussen de weg en het ravijn. Dat had nog niet zo lang geleden ook een buschauffeur ondervonden. Deze was waarschijnlijk door falende remmen het ravijn ingereden. De restanten van de bus lagen als stille getuige nog steeds in het ravijn.
De zondag reden we over de oude hoofdweg, de Grand Trunk Road (GT Road), terug naar Lahore. Ooit de doorgaande weg van Kabul naar Calcutta. De weg is al honderden jaren oud en stamt nog uit de tijd voordat de Britten India koloniseerden. Nu is het gewoon een ordinaire snelweg, maar dan zonder ongelijkvloerse kruisingen. Op deze weg bestaan geen verkeersregels, je rijdt gewoon zo hard als het verkeer toe staat. Als je niet rechts kunt inhalen, dan doe je dat toch gewoon links (in Pakistan wordt officieel links gereden). En als je wilt inhalen, dirigeer je het langzame verkeer voor je met je claxon naar de juiste rijbaan. Strepen staan niet op de weg om er tussen te rijden, maar er overheen. Op drie rijbanen passen ook wel vier auto’s. Naast auto’s, bussen en vrachtauto’s, vind je op GT Road ook fietsers, motorrijders, ezelskarren en vee. Eigenlijk alles wat kan bewegen, vind je hier. Vooral als de weg door een dorp of stad gaat is het chaos. Er zijn geen ongelijkvloerse kruisingen en ook geen verkeerslichten. Voetgangers, fietsers, ezelskarren en vee moeten maar gewoon zien hoe ze de weg oversteken. Toch zie je niemand, ook het vee niet, stressen om over te steken. Iedereen is er blijkbaar aan gewend dat er op 30 centimeter afstand een vrachtauto langs raast. Alleen wij niet met onze Nederlandse gestructureerdheid.
De Grand Trunk Road kan beter de Grand Drunk Road worden genoemd. Iedereen rijdt hier alsof ze een stuk in hun kraag hebben. Volgens Resha klopt dat gedeeltelijk. Ze zijn dan niet dronken van de drank, maar wel high van andere drugs zoals marihuana. Vooral op de stukken waar het verkeer vanwege wegwerkzaamheden slechts gebruik kan maken van één weghelft, is het billenknijpen. Frontale botsingen worden maar net voorkomen, want als je een vrachtwagen wilt inhalen, dan ga je toch even aan de kant van het tegemoetkomend verkeer rijden… Het is dan ook niet voor niks, dat normaal gesproken de rijbanen strikt gescheiden zijn door een betonnen wand van een halve meter hoogte.
Maar, we hebben het overleefd. We zijn heel in Lahore aangekomen. We zullen de volgende keer als de bisschop ons voor een weekend uitnodigt, wel even twijfelen of we zo graag de weg weer op willen.
woensdag 13 augustus 2008
Hadden we maar onze lieslaarzen meegenomen
Op dit moment zijn we onze eerste foto's op ons webalbum aan het zetten. De foto's zijn te bekijken op de volgende site: http://picasaweb.google.com/tomenadine/Pakistan Als we meer foto's hebben, zullen deze op dezelfde site worden gezet. Veel kijkplezier.
We zijn midden in het regenseizoen in Lahore aangekomen. De eerste dagen was het nog broeierig warm en waren we blij als we in ons geairconditioneerd appartement zaten. Regen hebben we de eerste twee dagen niet gezien. Op maandag gingen de sluizen open. Als het regent is het niet zomaar een Hollandse bui, maar een tropische bui. Binnen korte tijd stonden wegen onder water, waaronder onze eigen Warris Road. Het water staat dan tot halverwege de knie. Hierdoor staat ook de stoep onder water. Zonder natte voeten is de nabij gelegen hoofdstraat, de Queen Street, niet te bereiken. Om natte voeten te voorkomen, vragen we of een chauffeur ons weg wilt brengen. De busjes van Dar-ul-Mussarat trotseren makkelijk het water, waarbij als er snelheid wordt gemaakt, een waar watergordijn wordt opgetrokken. Leuk voor ons om te zien, maar minder leuk voor de motorrijders en brommerriksha's die we inhalen. We hadden het advies van Hilde en Sicco om lieslaarzen mee te nemen, toch serieus moeten nemen.
Nu is die ondergelopen straat voor onze compound nog wel leuk, maar het water begint voor andere mensen dramatischer vormen aan te nemen. Zo is bij een aantal stafleden van Dar-ul-Mussarat het water het huis binnengelopen. De helft van de stafleden kon vandaag niet verschijnen vanwege het water. De wateroverlast is vooral groot in de armere wijken. Deze zijn vaak gebouwd op lager gelegen gronden, waarbij ook nog eens de waterafvoer, als die er is, verstopt is door afval en modder. De meeste infrastructuur in Lahore stamt nog uit de tijd van de Britten. Sinds de onafhankelijkheid, 61 jaar geleden, is er niet veel meer infrastructuur bijgekomen of vernieuwd. Als iets kapot is, wordt het meestal provisorisch gerepareerd.
Vandaag zouden voor het eerst een aantal kinderen komen. Zij zouden komen oefenen voor Onafhankelijkheidsdag. Morgen is het precies 61 jaar geleden, dat Pakistan onafhankelijk werd. Dit wordt groots gevierd. De stafleden zijn er al de hele week mee in de weer, hoewel Adine al in twee dagen heeft uitgevonden dat in Pakistan het tempo iets lager ligt dan in Nederland. Door de wateroverlast zijn de kinderen nu thuis gebleven. Resha vertelde vandaag het slechte nieuws, dat als de regen aanhoudt de viering van Onafhankelijkheidsdag waarschijnlijk niet doorgaat.
Telkens als we iemand spreken vraagt diegene wat we van het weer vinden. De eerste dagen zeiden we nog wel dat we het warm hadden. Vervolgens kregen we dan een uitvoerig verhaal over het weer in Lahore. Dat we nu in de regentijd zitten, maar dat het in april, mei en juni pas echt warm wordt. Eind augustus eindigt de regentijd en dan schijnt het in september weer heet te worden. Ze praten ons niet echt moed in. We proberen ons zoveel mogelijk aan te passen aan de hitte. Als we thuiskomen zetten we de airconditioning zo min mogelijk aan en als we hem aanzetten, zetten we hem op 25 graden.
Hoewel de Pakistani doen, alsof wij niet tegen de hitte kunnen, houden ze er zelf ook niet echt van. Als het even kan zetten ze net zo goed de airconditioning aan. Maar dan wel op 18 graden. Zouden ze dat speciaal voor ons doen? Erg prettig is dat niet, het is eerder koud. Daarnaast wordt ook nog eens het verschil tussen binnen en buiten groter, wat het nog onaangenamer maakt.
maandag 4 augustus 2008
We gaan nog niet naar huis...
Op 31 juli was het zover. Om half negen 's ochtends stonden vier stoere mannen voor onze deur. Ze kwamen onze spullen inpakken, maar ze wilden eerst nog een kop sterke koffie. De koffie werkte goed, want iets meer dan drie uur later was het huis, op een aantal spullen die de onderhuurders in bruikleen nemen na, leeg. Dat is moeilijk voor te stellen, als je zag hoeveel spullen we eigenlijk wel niet hebben. Bij elke verhuizing verbazen we ons daarover. En na elke verhuizing wordt het alleen maar meer. De weken daarvoor waren we al zachtjes aan begonnen, om onze spullen uit te sorteren. Spullen die in onze bagage mee moeten naar Pakistan, spullen die als luchtvracht naar Pakistan moeten worden gestuurd, spullen die weggegooid mogen worden, spullen die we geleend hebben en aan de rechtmatige eigenaar teruggegeven moeten worden en spullen die opgeslagen moeten worden. Het huis werd er niet opgeruimder van. Ondanks al die weggebrachte dozen oudpapier, tassen met oude schoenen en kleren en propvolle vuilniszakken, heeft het er geen moment op geleken dat er in ons huis ruimte vrij kwam. Sterker nog, hoe meer we sorteerden en weggooiden, hoe minder ruimte we overhielden. De mannen van het verhuisbedrijf wisten daar wel raad mee. Al ons bezit brachten ze terug tot een grote houten kist, die nog niet eens de helft van hun vrachtwagen vulde.
Nadat de mannen van het verhuisbedrijf waren verdwenen, troffen we binnen een groot slagveld aan van stof en vuil. Het schoonmaken van het appartement duurde langer dan het verhuizen. Zonder kasten en andere spullen die het vuil maskeren, kwamen hele ecosystemen bloot te liggen. Met temperaturen oplopend tot dertig graden was het poetsen pure topsport. Met het stofzuigen alleen verloren we meer zweet dan een doordeweekse korfbaltraining. Het werd ons toen pas helder waarom mensen met smetvrees vaak zo mager zijn... Om al die verspilde calorieën te compenseren, zijn we 's avonds met Luuk en Maartje uitgebreid gaan eten bij Gasterij Als Toen aan de Kerkstraat.
En nu zitten we in Friesland, bij de ouders van Adine. Officieel thuisloos, maar met het spannende idee in ons achterhoofd, dat het komende jaar Lahore ons thuis zal worden. Na al die voorbereidingen hebben we eindelijk eens tijd om te ontspannen. Dat hebben we het afgelopen weekend dan ook met volle teugen gedaan. De vader van Adine had een sloepje gehuurd en daarmee hebben we twee mooie tochten door het Friese Merengebied gevaren. Bij bijna alles wat we zien of doen zeggen we tegen elkaar: "Nu moeten we er van genieten, want straks kan het een jaar niet meer". De nostalgie heeft bijna bezit van ons genomen.