Hello!
I'm now in sunny Himachal Pradesh province in India after an eventful week in Pakistan. On my first day there I helped with a bake sale at a local school where my friends are working and met many people and had an interesting time playing Dutch games and trying Pakistani food. It was well into the 40's and we were grateful for plenty of shade! On the second day we saw some sights around the city, before I was cruelly hit by a dose of food poisoning. After a day of evacuating frequently from both ends I was completely dehydrated, and couldn't drink at all without it returning shortly after. A quick visit to hospital for an IV drip and a good sleep got me over the worst of that one. The Lahore hospitals have a very open door policy and you just wander in, find a nice doctor and then a nice nurse hooks you up. It was good to have a lie down and read a good book after that. After several days in bed we saw an amazing old fort in Lahore on the Friday before cycling off on Saturday, just one day behind the original planned departure. The traffic in Pakistan has been great fun to watch and ride in, and the 'me first' mentality is a strong one throughout much of the country's operations. It was a very informative week as Tom and Adine have some good friends in Pakistan. Adine has done 9 months of hard work training teachers in speech therapy in a school for mentally challenged children. She seems to have learnt a lot about Pakistan and about herself too! A good challenge for Tom to help maintain her sanity I think :)
My health has improved tremendously since last week, to the point that we have now cycled 260km in the last 4 days. The last 30km was all uphill and we are now in sight of the Himalayas! They are massive mountains towering in the distance, all covered in snow. It is so good to be here, and within a small number of kilometres from the Dalai Lama too. We'll go visit him tomorrow for a nice chai latte.
Tom's knee is holding up well and we have been taking it slowly, especially up the hills. The food here has been amazingly good, just as I'd hoped, and almost all vegetarian too. Especially now we're in the more Buddhist area in the mountains. A very multicultural place.
It has been incredibly hot, and we have been drinking enormous quantities of water and still are not peeing! Stopping at a roadside stall for an ice cold lemonade or mango juice and water has been a highlight in itself! The people are very hospitable. We have some very mountainous days ahead, but a relatively easy day tomorrow. Just a 9km ride up a hill tomorrow to visit the main man Lama (without luggage!) for the day, so will be a nice easy one. It's great to be where the air is cooler, and we can really feel the difference from the plains. We are now at around 1300 metres.
We plan to go on a 5 day trek after we've cycled about another 250km to Manali. Then we'll be seriously getting some altitude as we approach some major mountains.
Cheers,
Michael
dinsdag 28 april 2009
woensdag 22 april 2009
Bake sale
Zondag 19 april was het zover: de tweede verjaardag van ons huwelijk én de bake sale van de Bishop Rockey Chapel. Sinds een aantal maanden wordt op de campus hard gewerkt aan de bouw van een nieuwe hoofdkerk voor het bisdom Raiwind (Kerk van Pakistan). Hoewel er nog niet genoeg geld beschikbaar is (totale kosten: ongeveer 20 miljoen Pakistaanse roepie, circa € 200.000), is alvast aan de bouw begonnen. Door alvast met de bouw te beginnen, hoopt het bisdom makkelijker geld binnen te halen van potentiële donoren. Mensen blijken toch gemakkelijker geld te geven, als een project al van de grond is. Het schijnt in Pakistan in ieder geval een redelijk normale praktijk te zijn om alvast aan een project te beginnen ook al is niet al het geld binnen. Toen wij in december een bezoek brachten aan het platteland, bezochten we ook een kerk in aanbouw. Bijna alles was klaar, behalve het dak. Tijdens het bezoek beloofde de bisschop de kosten voor het dak voor zijn rekening te nemen.
Het is de bedoeling dat de Bishop Rockey Chapel gebruik gaat maken van de nieuwe ‘Central Church’. Zodoende werd de chapel gevraagd op ook haar steentje bij te dragen. De bijdrage zou moeten bestaan uit de aanschaf en installatie van de elektrische bedrading. De totale kosten hiervan worden geschat op ongeveer 10 procent van de totale bouwkosten. Om dit bedrag binnen te halen werd besloten om een ‘bake sale’ te organiseren. Een bake sale zouden wij in Nederland een braderie noemen, oftewel brood en spelen.
Twee maanden lang werd er door de leden van de Bishop Rockey Chapel hard gewerkt om de bake sale tot een succes te maken. Zo moest iedere familie 100 loten aan de man proberen te brengen en zoveel mogelijk reclame maken voor de bake sale. Ook werd bijna iedereen ingeschakeld om tijdens de bake sale eten te koken en te verkopen, een spelletje te begeleiden, lootjes te verkopen of een ander stalletje te bemannen. Wij namen de taak op ons om Italiaans eten te verkopen en het spijkerbroekhangen aan de man te brengen. Daarnaast werd Tom gevraagd om een plattegrond van het terrein te maken, met daarop aangegeven waar welke stalletjes moesten komen. Als echte planoloog nam Tom die taak zeer serieus op zich. Een halve morgen is hij in de weer geweest om het terrein van St. Peter’s High School, waar de bake sale zou plaatsvinden, op te meten.
Op zondag werd er na de dienst van negen uur begonnen met de opbouw. Wij sloegen deze dienst over, omdat we laat naar bed waren gegaan. We hadden namelijk Michael, een Australische vriend waarmee Tom vier weken in India gaat fietsen, ‘s nachts van het vliegveld gehaald. Om half elf toog Tom met zijn plattegrond voor de bake sale richting St. Peter’s High School. De kerk was al uit en de leden waren druk bezig met tafels neerzetten. Helaas werden de tafels niet volgens Toms plan neergezet. Hij trommelde een paar man op om de tafels goed neer te zetten, maar terwijl hij de ene tafel goed had neergezet, was de vacante plaats weer ingevuld met een nieuwe tafel. Ondertussen kwamen mensen bij hem vragen waar zij moesten gaan zitten met hun eten. Eigenlijk was het geen vragen, maar meer mededelen. Hoe Tom ook zijn best deed om mensen te overtuigen dat ze volgens zijn plan moesten werken, niemand leek te luisteren. Na een kwartier keerde Tom dan ook gefrustreerd terug naar ons appartement. Daar luchtte hij bij Adine en Michael, die druk bezig waren met de pastasalade, zijn hart. Een kwartier later toog Tom weer naar de bake sale, maar toen zonder plattegrond.
De opkomst bij de bake sale beantwoordde helaas niet helemaal aan de verwachting. De organisatie had van te voren geschat dat er tussen de 300 tot 700 man op de bake sale af zouden komen. Uiteindelijk werden het er 250. Ondanks het tegenvallende aantal bezoekers liep ons stalletje op rolletjes. De lasagna was al binnen een uur uitverkocht. De pastasalade liep iets minder goed, maar er waren toch genoeg mensen die wel een bordje wilden uitproberen. Het spijkerbroekhangen was de grote hit. Pakistaanse jongeren zijn wel te porren voor een competitie. In het begin liep het nog niet zo hard, omdat de meeste mensen geen idee hadden wat de bedoeling van het spel was. Maar toen de bedoeling eenmaal was doorgedrongen, werd er bijna continu spijkerbroek gehangen. We hadden twee competities in gedachten: een vrouwen- en een mannencompetitie. Helaas waren er maar twee vrouwen die een poging waagden: Adine en Sharen. Uiteindelijk won Sharen, de 8-jarige dochter van een collega/vriendin van Adine, het spijkerbroekhangen bij de vrouwen met een tijd van 7 seconden. Bij de mannen was de competitie groter en fanatieker. De uiteindelijke winnaar was een jongen van rond de 12 jaar met een tijd van 2 minuten en 2 seconden. De mannencompetitie was zo fanatiek, dat er zelfs een poging werd ondernomen om Michael en Adine om te kopen. Nota bene door een aanstaand pastor, die van te voren nog had gezegd dat christenen die de bijbel niet kennen, geen goede christenen zijn. Hij bood 200 Pakistaanse roepies (2 euro), als ze 10 seconden bij zijn tijd zouden optellen… Het spijkerbroekhangen was zo’n succes, dat we allebei denken dat het spijkerbroekhangen als vast onderdeel op elke bake sale zal worden geïntroduceerd. Eerst in de diocese, later in Lahore en over tien jaar kun je in Pakistan geen bake sale bezoeken of je kunt spijkerbroekhangen.
Tijdens de bake sale werd ook nog even stilgestaan bij ons tweejarig huwelijk. Tegen het einde pakte Raju, een goede vriend, de microfoon en kondigde aan dat wij twee jaar waren getrouwd. Natuurlijk kwam iedereen ons feliciteren en moesten wij en public met elkaar dansen. Natuurlijk kregen we ook van diverse mensen cadeautjes. Niet veel later was de bake sale dan toch echt ten einde. De winnaars van de loterij werden bekend gemaakt. Helaas was slechts de helft van alle tickets verkocht. De grote winnaar was Raheel, ook een vriend van ons, die een mobiele telefoon won. En Yacoub, collega en chauffeur van Dar-ul-Mussarat, won de magnetron. Wij hadden hem de avond ervoor twee lootjes gegeven, als dank dat hij midden in de nacht Michael van het vliegveld wilde afhalen. Ook een mooie prijs voor hem dus!
Voor foto's van de bake sale klik hier.
Het is de bedoeling dat de Bishop Rockey Chapel gebruik gaat maken van de nieuwe ‘Central Church’. Zodoende werd de chapel gevraagd op ook haar steentje bij te dragen. De bijdrage zou moeten bestaan uit de aanschaf en installatie van de elektrische bedrading. De totale kosten hiervan worden geschat op ongeveer 10 procent van de totale bouwkosten. Om dit bedrag binnen te halen werd besloten om een ‘bake sale’ te organiseren. Een bake sale zouden wij in Nederland een braderie noemen, oftewel brood en spelen.
Twee maanden lang werd er door de leden van de Bishop Rockey Chapel hard gewerkt om de bake sale tot een succes te maken. Zo moest iedere familie 100 loten aan de man proberen te brengen en zoveel mogelijk reclame maken voor de bake sale. Ook werd bijna iedereen ingeschakeld om tijdens de bake sale eten te koken en te verkopen, een spelletje te begeleiden, lootjes te verkopen of een ander stalletje te bemannen. Wij namen de taak op ons om Italiaans eten te verkopen en het spijkerbroekhangen aan de man te brengen. Daarnaast werd Tom gevraagd om een plattegrond van het terrein te maken, met daarop aangegeven waar welke stalletjes moesten komen. Als echte planoloog nam Tom die taak zeer serieus op zich. Een halve morgen is hij in de weer geweest om het terrein van St. Peter’s High School, waar de bake sale zou plaatsvinden, op te meten.
Op zondag werd er na de dienst van negen uur begonnen met de opbouw. Wij sloegen deze dienst over, omdat we laat naar bed waren gegaan. We hadden namelijk Michael, een Australische vriend waarmee Tom vier weken in India gaat fietsen, ‘s nachts van het vliegveld gehaald. Om half elf toog Tom met zijn plattegrond voor de bake sale richting St. Peter’s High School. De kerk was al uit en de leden waren druk bezig met tafels neerzetten. Helaas werden de tafels niet volgens Toms plan neergezet. Hij trommelde een paar man op om de tafels goed neer te zetten, maar terwijl hij de ene tafel goed had neergezet, was de vacante plaats weer ingevuld met een nieuwe tafel. Ondertussen kwamen mensen bij hem vragen waar zij moesten gaan zitten met hun eten. Eigenlijk was het geen vragen, maar meer mededelen. Hoe Tom ook zijn best deed om mensen te overtuigen dat ze volgens zijn plan moesten werken, niemand leek te luisteren. Na een kwartier keerde Tom dan ook gefrustreerd terug naar ons appartement. Daar luchtte hij bij Adine en Michael, die druk bezig waren met de pastasalade, zijn hart. Een kwartier later toog Tom weer naar de bake sale, maar toen zonder plattegrond.
De opkomst bij de bake sale beantwoordde helaas niet helemaal aan de verwachting. De organisatie had van te voren geschat dat er tussen de 300 tot 700 man op de bake sale af zouden komen. Uiteindelijk werden het er 250. Ondanks het tegenvallende aantal bezoekers liep ons stalletje op rolletjes. De lasagna was al binnen een uur uitverkocht. De pastasalade liep iets minder goed, maar er waren toch genoeg mensen die wel een bordje wilden uitproberen. Het spijkerbroekhangen was de grote hit. Pakistaanse jongeren zijn wel te porren voor een competitie. In het begin liep het nog niet zo hard, omdat de meeste mensen geen idee hadden wat de bedoeling van het spel was. Maar toen de bedoeling eenmaal was doorgedrongen, werd er bijna continu spijkerbroek gehangen. We hadden twee competities in gedachten: een vrouwen- en een mannencompetitie. Helaas waren er maar twee vrouwen die een poging waagden: Adine en Sharen. Uiteindelijk won Sharen, de 8-jarige dochter van een collega/vriendin van Adine, het spijkerbroekhangen bij de vrouwen met een tijd van 7 seconden. Bij de mannen was de competitie groter en fanatieker. De uiteindelijke winnaar was een jongen van rond de 12 jaar met een tijd van 2 minuten en 2 seconden. De mannencompetitie was zo fanatiek, dat er zelfs een poging werd ondernomen om Michael en Adine om te kopen. Nota bene door een aanstaand pastor, die van te voren nog had gezegd dat christenen die de bijbel niet kennen, geen goede christenen zijn. Hij bood 200 Pakistaanse roepies (2 euro), als ze 10 seconden bij zijn tijd zouden optellen… Het spijkerbroekhangen was zo’n succes, dat we allebei denken dat het spijkerbroekhangen als vast onderdeel op elke bake sale zal worden geïntroduceerd. Eerst in de diocese, later in Lahore en over tien jaar kun je in Pakistan geen bake sale bezoeken of je kunt spijkerbroekhangen.
Tijdens de bake sale werd ook nog even stilgestaan bij ons tweejarig huwelijk. Tegen het einde pakte Raju, een goede vriend, de microfoon en kondigde aan dat wij twee jaar waren getrouwd. Natuurlijk kwam iedereen ons feliciteren en moesten wij en public met elkaar dansen. Natuurlijk kregen we ook van diverse mensen cadeautjes. Niet veel later was de bake sale dan toch echt ten einde. De winnaars van de loterij werden bekend gemaakt. Helaas was slechts de helft van alle tickets verkocht. De grote winnaar was Raheel, ook een vriend van ons, die een mobiele telefoon won. En Yacoub, collega en chauffeur van Dar-ul-Mussarat, won de magnetron. Wij hadden hem de avond ervoor twee lootjes gegeven, als dank dat hij midden in de nacht Michael van het vliegveld wilde afhalen. Ook een mooie prijs voor hem dus!
Voor foto's van de bake sale klik hier.
maandag 6 april 2009
Tapijt zonder spijt
Onlangs hebben wij een tapijt gekocht. Een jaar naar Pakistan gaan zonder thuis te komen met een tapijt kan eigenlijk niet. Iran is algemeen bekend als het centrum van de tapijtindustrie, het Perzisch tapijt, maar omliggende landen als Pakistan, Turkije Afghanistan en India hebben ook een niet geringe tapijtindustrie. In veel gebieden in de Islamitische wereld is het nog steeds traditie dat aanstaande bruiden voor hun uitzet een tapijt knopen. De meeste tapijten worden nog steeds met de hand geknoopt. Het is een tijdrovend werk. Het knopen van een tapijt kost vaak enkele maanden tot zelfs een jaar, afhankelijk van de maat en het aantal knopen van het tapijt. Vanwege de vele arbeid die in een tapijt gaat zitten, worden de meeste tapijten in gebieden gemaakt waar de lonen laag liggen en waar buiten de landbouw weinig andere bronnen van inkomsten zijn. De meeste Pakistaanse tapijten komen dan ook uit het bergachtige grensgebied met Afghanistan. De prijs van het tapijt wordt voornamelijk bepaald aan de hand van de wol die wordt gebruikt en het aantal knopen. Hoe meer knopen per vierkante meter hoe duurder het tapijt. Een hoogwaardig tapijt heeft al snel 400.000 knopen per vierkante meter. In Kashmir worden ook tapijten geknoopt van zijde. Deze hebben soms meer dan 1 miljoen knopen per vierkante meter. In Nederland betaal je voor een zijden tapijt al snel 1.000 euro per vierkante meter! Dit lijkt misschien heel duur, maar een tapijt koop je voor het leven. Als je een tapijt goed onderhoudt, gaat hij al snel meer dan 50 jaar mee. In het Lahore Museum liggen tapijten tentoongesteld die al meer dan honderd jaar oud zijn en er nog steeds goed uitzien.
We hadden dus besloten om een tapijt te kopen, maar hoe koop je een tapijt in een land als Pakistan, zonder dat je als westerling teveel betaalt? Wij zijn ook maar een leek op tapijtgebied. We hebben immers nog nooit een tapijt gekocht. Het antwoord is: met gebruikmaking van ons Pakistaanse netwerk. In Pakistan komen veel deals tot stand via relaties in een netwerk. Jij kent mensen, die weer andere mensen kennen en die kennen ook weer andere mensen. Uiteindelijk kom je bij de juiste persoon uit. Omdat je via je netwerk de persoon kent, kun je er (redelijk) op vertrouwen dat die persoon je geen poot uitdraait. Het netwerk kan voor kleine en grote zaken worden ingezet. Wij trekken veel op met Raju en Alia. Alia is een collega van Adine en Raju is haar man. Raju runt een kiosk op het terrein van St. Peter’s High School, die op de campus is gevestigd. We staan er soms versteld van hoeveel mensen Raju wel niet kent. Voor bijna elk vraag kent hij wel een mannetje die je verder kan helpen. Zo ook met het kopen van een tapijt. Raju kende een tapijthandelaar, wiens kleinzoon op St. Peter’s High School zit.
Samen met Raju gingen we op bezoek bij het winkeltje van de tapijthandelaar. Het ene na het andere tapijt werd voor ons uitgerold. Er zaten mooie tapijten tussen, waaronder één met “the tree of life”. We waren erg onder de indruk en we fantaseerden er op los hoe de tapijten zouden staan bij onze meubels in Nederland. Toch hadden we ook onze twijfels. De patronen van de tapijten waren klassiek Perzisch. We wilden ook wat patronen uit andere gebieden zoals Baluchistan en Afghanistan zien. Eerst nam de tapijthandelaar ons mee naar de winkeltjes van zijn broers en neven (heel de familie zit in de tapijthandel), maar ook daar waren de meeste tapijten Perzisch van inslag. Bij één broer kregen we een interessante rondleiding. We zagen onder andere hoe tapijten worden gewassen, tapijten worden geschoren en de kleuren worden bijgewerkt. Ook werd ons het één en ander over knopen uitgelegd. Toen we nog steeds niet tevreden waren, nam de handelaar ons mee naar een huis waar tapijten uit het grensgebied met Afghanistan worden verhandeld. In het huis waren de tapijten opgestapeld tot bijna het plafond. Dit maakte het bekijken van de tapijten wel wat ingewikkeld. We bekeken de stapels van tapijten van top tot teen. Aan de hand van hun zijkant kozen we uit welk tapijt we wilden zien. Het tweede tapijt dat ons werd vertoond, beantwoordde meteen aan onze wensen.
Bij het vinden van ons droomtapijt begon ook het onderhandelen. Het onderhandelen kent zijn eigen regels, die op ons westerlingen soms een beetje vreemd overkomen. Zo schakelde Raju een kennis in, die een hotel runde tegenover de tapijthandel. Deze kennis moest aan tapijthandelaar twee (van hem wilden we een tapijt kopen) duidelijk maken, dat wij niet zomaar westerlingen waren, maar bij wijze van spreken familie van Raju en dus ook van hem. Het zou daarom vanzelfsprekend dat tapijthandelaar twee als goede buur een faire prijs voor zijn tapijt zou rekenen. Ook ging Raju zelf nog een keer langs bij tapijthandelaar twee om over de prijs te onderhandelen en het tapijt aan te betalen. Een week later kwamen we terug om het tapijt dan ook echt te kopen. Ondanks alle inspanningen van Raju, wilde tapijthandelaar twee niet dalen in de prijs. Volgens eigen zeggen had tapijthandelaar twee, omdat we kennissen waren van tapijthandelaar één, al de juiste prijs gevraagd. Of dat echt zo is blijft natuurlijk de vraag, maar uiteindelijk hebben we gewoon de gevraagde prijs betaald. Nu nog kijken hoe we het tapijt in Nederland krijgen en hoe het zal staan bij de meubels...
We hadden dus besloten om een tapijt te kopen, maar hoe koop je een tapijt in een land als Pakistan, zonder dat je als westerling teveel betaalt? Wij zijn ook maar een leek op tapijtgebied. We hebben immers nog nooit een tapijt gekocht. Het antwoord is: met gebruikmaking van ons Pakistaanse netwerk. In Pakistan komen veel deals tot stand via relaties in een netwerk. Jij kent mensen, die weer andere mensen kennen en die kennen ook weer andere mensen. Uiteindelijk kom je bij de juiste persoon uit. Omdat je via je netwerk de persoon kent, kun je er (redelijk) op vertrouwen dat die persoon je geen poot uitdraait. Het netwerk kan voor kleine en grote zaken worden ingezet. Wij trekken veel op met Raju en Alia. Alia is een collega van Adine en Raju is haar man. Raju runt een kiosk op het terrein van St. Peter’s High School, die op de campus is gevestigd. We staan er soms versteld van hoeveel mensen Raju wel niet kent. Voor bijna elk vraag kent hij wel een mannetje die je verder kan helpen. Zo ook met het kopen van een tapijt. Raju kende een tapijthandelaar, wiens kleinzoon op St. Peter’s High School zit.
Samen met Raju gingen we op bezoek bij het winkeltje van de tapijthandelaar. Het ene na het andere tapijt werd voor ons uitgerold. Er zaten mooie tapijten tussen, waaronder één met “the tree of life”. We waren erg onder de indruk en we fantaseerden er op los hoe de tapijten zouden staan bij onze meubels in Nederland. Toch hadden we ook onze twijfels. De patronen van de tapijten waren klassiek Perzisch. We wilden ook wat patronen uit andere gebieden zoals Baluchistan en Afghanistan zien. Eerst nam de tapijthandelaar ons mee naar de winkeltjes van zijn broers en neven (heel de familie zit in de tapijthandel), maar ook daar waren de meeste tapijten Perzisch van inslag. Bij één broer kregen we een interessante rondleiding. We zagen onder andere hoe tapijten worden gewassen, tapijten worden geschoren en de kleuren worden bijgewerkt. Ook werd ons het één en ander over knopen uitgelegd. Toen we nog steeds niet tevreden waren, nam de handelaar ons mee naar een huis waar tapijten uit het grensgebied met Afghanistan worden verhandeld. In het huis waren de tapijten opgestapeld tot bijna het plafond. Dit maakte het bekijken van de tapijten wel wat ingewikkeld. We bekeken de stapels van tapijten van top tot teen. Aan de hand van hun zijkant kozen we uit welk tapijt we wilden zien. Het tweede tapijt dat ons werd vertoond, beantwoordde meteen aan onze wensen.
Bij het vinden van ons droomtapijt begon ook het onderhandelen. Het onderhandelen kent zijn eigen regels, die op ons westerlingen soms een beetje vreemd overkomen. Zo schakelde Raju een kennis in, die een hotel runde tegenover de tapijthandel. Deze kennis moest aan tapijthandelaar twee (van hem wilden we een tapijt kopen) duidelijk maken, dat wij niet zomaar westerlingen waren, maar bij wijze van spreken familie van Raju en dus ook van hem. Het zou daarom vanzelfsprekend dat tapijthandelaar twee als goede buur een faire prijs voor zijn tapijt zou rekenen. Ook ging Raju zelf nog een keer langs bij tapijthandelaar twee om over de prijs te onderhandelen en het tapijt aan te betalen. Een week later kwamen we terug om het tapijt dan ook echt te kopen. Ondanks alle inspanningen van Raju, wilde tapijthandelaar twee niet dalen in de prijs. Volgens eigen zeggen had tapijthandelaar twee, omdat we kennissen waren van tapijthandelaar één, al de juiste prijs gevraagd. Of dat echt zo is blijft natuurlijk de vraag, maar uiteindelijk hebben we gewoon de gevraagde prijs betaald. Nu nog kijken hoe we het tapijt in Nederland krijgen en hoe het zal staan bij de meubels...
Abonneren op:
Posts (Atom)