dinsdag 24 maart 2009

Werkbezoek

Afgelopen week hebben wij samen met Aiyza en Amber (de collega’s van DuM die Adine opleidt tot logopedist) een werkbezoek gebracht aan een school voor gehandicapte kinderen in Multan, 350 kilometer ten zuiden van Lahore. In totaal nam het bezoek drie dagen in beslag. Dinsdag rond een uur of elf vertrokken we met een VIP express bus. Deze bus zou onderweg één keer stoppen en zou er in totaal ongeveer 5 uur over doen. In tegenstelling tot de meeste bussen in Pakistan zaten we in deze bus niet als haringen in een ton, maar hadden we flinke beenruimte. De bus kan dan nog wel zo luxe zijn, hij moet nog steeds door hetzelfde chaotische verkeer. Dat merkten we na anderhalf uur rijden, toen de chauffeur plotseling moest uitwijken en niks anders kon doen dan met hoge snelheid door de berm te rijden. Adine kon een gil niet onderdrukken en allebei hadden we visioenen van een gekantelde bus. Gelukkig wist de chauffeur de bus weer veilig terug op de weg te krijgen. Nog geen kwartier later, onze hartslag was eindelijk weer normaal, zaten we alweer te trillen in onze stoelen. Precies onder ons hoorden we een grote knal: de achterband was aan gort gereden. Nadat de chauffeur de schade had opgenomen reden we langzaam door naar een tankstation waar de band werd verwisseld.

Op het busstation van Multan werden we opgehaald door Fraz, de directeur van Umeed Gah (plaats van hoop). In de rit van het busstation naar Umeed Gah werd duidelijk dat Multan toch een ander soort stad is dan Lahore. Ondanks zijn meer 3,5 miljoen inwoners (bron: Lonely Planet), deed de stad bijna dorps aan. Zo zagen we in Multan geen brede boulevards met gescheiden rijbanen, geen hoogbouw, geen parken, geen werkende verkeerslichten, weinig auto’s maar juist weer veel ezels-, ossen- en paardenkarren en fietsers. De chauffeur van de school deed goed zijn best om ons veilig doch snel (soms iets te snel naar onze zin) door het chaotische verkeer te loodsen. De staat van de meeste wegen hielp daarbij niet mee. Rond zes uur bereikten we Umeed Gah. De school ligt midden in een typisch Pakistaanse volkswijk. De wijk is planmatig opgezet, waarbij de projectontwikkelaars, om zoveel mogelijk geld te kunnen verdienen, de wegen net breed genoeg hebben gemaakt zodat twee auto’s elkaar met moeite kunnen passeren. Daarnaast ontbreekt in de wijk enig gemeenschappelijk groen of andere openbare ruimten. In Umeed Gah betrokken wij een schoollokaal die omgebouwd was als tijdelijk slaapplaats. Amber en Aiyza sliepen in het naastgelegen schoollokaal.

Woensdag en donderdag liepen we mee op Umeed Gah. In die twee dagen hebben we een aardige idee gekregen van de school. Umeed Gah heeft een goede indruk op ons achtergelaten. Zo worden ouders uitgebreid betrokken bij het onderwijs. Elke ouder komt één keer in de maand langs om de hele dag mee te lopen. Ook komen docenten twee keer per jaar bij de ouders op bezoek, om te kijken hoe er thuis met het kind wordt omgegaan door de verschillende familieleden, hoe het kind zich thuis gedraagt (in vergelijking met school) en of en hoe de oefeningen gedaan worden die moeders op school hebben geleerd van de fysiotherapeut en logopedist. De transfer naar het dagelijks leven is hierdoor meer gewaarborgd. Voor ouders is het belangrijk om in te zien dat hun kind zich beter ontwikkelt als zij thuis ook het kind ondersteunen (voor Jonne: jouw onderzoek!). Echt leuk om te zien hoe de moeders meedraaien op school. De school heeft 30 leerlingen. Er wordt samen thee gedronken en geluncht. Elke dag wordt er een half uur buiten gespeeld. Er is een zandbak voor het stimuleren van de sensomotoriek en er zijn vier fysiotherapeuten die naast de leerlingen ook andere kinderen van buitenaf behandelen.

De logopedist geeft individuele therapie op het gebied van articulatie, taalbegrip en taalproductie. Ze gebruikt verschillende materialen voor therapie. Ook worden de kinderen in Umeed Gah gestimuleerd in het meer gebruiken van taal en het maken van gebaren in de klas. Op Umeed Gah wordt ook veel individuele aandacht aan de kinderen gegeven. Er is een persoonlijk plan opgesteld voor elk kind en in de klas doen kinderen verschillende activiteiten los van elkaar.

Het is goed geweest om een andere school te hebben gezien naast Dar-ul-Mussarat, om de dingen te kunnen vergelijken. Wat gaat er goed, wat kan er verbeterd worden?
Daarnaast was een paar dagen er tussenuit ook goed. Verandering van spijs doet eten! En gelukkig verliep de terugreis zonder problemen.

vrijdag 13 maart 2009

tripje naar Oman

Waarschijnlijk had je het al gelezen op onze vorige posting: ik (Tom) ben de afgelopen tien dagen op vakantie geweest in Oman. Ik zou in die tien dagen het land per fiets gaan verkennen. De weken voor vertrek was ik redelijk gespannen, want ik zou helemaal alleen gaan (wat ik nog nooit had gedaan) en ik had ook geen fietsconditie, omdat ik in Lahore niet echt kan trainen. Daarnaast had ik een vrij ambitieus programma in elkaar gedraaid, met op de derde fietsdag een klim naar een top van bijna 3.000 meter hoog.

Op maandagmorgen 2 maart vertrok ik tegen elf uur met Air Blue, een Pakistaanse prijsvechter, naar Muscat, de hoofdstad van Oman. Raju had mij een aantal uren ervoor met zijn Suzuki Fx (model Alto) uit 1986 op het vliegveld afgeleverd. Zoals verwacht leverde het inchecken van mijn fiets nog wat problemen op, maar toen ik het personeel er van had overtuigd dat de fiets echt wel mee kon, was er geen probleem en kreeg ik zelfs een ruime zitplaats bij de nooduitgang. Bij aankomst op het vliegveld van Muscat heb ik meteen mijn fiets in elkaar gezet en ben ik via de zesbaanssnelweg richting een grote rotonde gefietst, waar de bus naar Ibri zou vertrekken. Ik had geluk, want ik hoefde slechts een half uur te wachten (de bus naar Ibri gaat twee keer per dag). Ondertussen had ik uitgevonden dat ik helemaal niet naar die rotonde had hoeven fietsen, omdat de bus ook op het vliegveld stopt. De buschauffeur deed niet moeilijk over mijn fiets, die onderin de bus kon. Rond zeven uur 's avonds kwam ik aan in Ibri, waar ik een guesthouse betrok tegenover de bushalte.

De twee daar opvolgende dagen ben ik van Ibri naar Bahla gefietst. Halverwege heb ik ergens wild gekampeerd. De route die ik had uitgekozen voerde over rustige wegen door het binnenland van Oman, langs een aantal prehistorische monumenten met een Unesco-status. Het zijn de zogenaamde bijenkorftombes. Deze tombes van een paar meter hoog in de vorm van een bijenkorf zijn gebouwd op de kam van heuvels rond de dorpjes Bat en Al Ayn. De tombes zijn grafmonumenten voor ongeveer 200 mensen. Van sommige tombes is nog slechts een hoopje stenen over en andere zijn nog in zeer goede staat. Helaas ontbrak een bezoekerscentrum en waren de meeste tombes alleen van afstand te aanschouwen. De stad Bahla is ook bekend om een Unesco-monument in de vorm van een gigantisch fort. Helaas is dit fort voor bezoekers gesloten, sinds er twintig jaar geleden begonnen is aan de restauratie. In Bahla nam ik het enige hotel in de stad in de vorm van een (kitscherig) traditioneel dorp. Helaas hoorde er ook een traditionele irritante mug bij, die me tot diep in de nacht terroriseerde.

De derde dag was de grote dag naar de top van Jebel Shams, één van de hoogste bergen van Oman. De top is meer dan 3.000 meter hoog, maar het was onbekend of ik ook helemaal naar de top zou moeten fietsen. Ik wist in ieder geval, dat er boven op de berg een hotel zou zijn. Dat was ook het enige hotel in de buurt, dus ik zou niet halverwege de klim kunnen afhaken. De aanloop van de klim ging goed. Ik volgde het dal van een droge rivier (wadi). Na een vijftiental kilometers maakte het dal een bocht en begon de echte klim. De eerste klimmetjes gingen nog wel, maar de daaropvolgende klimmen werden alleen maar steiler. De moed zakte me helemaal in de schoenen toen ik voor me een enorme bergwand ontwaarde met daarop een weg geplakt. Ik zag de auto's omhoog kruipen. Ondertussen werd ik een flauwe doch stekende pijn in mijn rechterknie gewaar. Toevallig was ik net bij een dorpje. Ik besloot langs de weg te wachten en een auto aan te houden, die me naar boven zou kunnen brengen. Daarop hoefde ik niet lang te wachten. Eerst boden twee inwoners uit het dorpje me een lift aan, maar die vroegen te veel. Vijf minuten later stopte er een pick-up, die me wel voor een redelijk bedrag omhoog wilde brengen. Op Jebel Shams betrok ik een Arabische tent en ondernam wat wandelingen in de omgeving naar een enorme canyon van meer dan duizend meter diep.

De volgende dag bergaf van Jebel Shams naar Nizwa gefietst. Een tocht van 90 kilometer, waarvan 40 kilometer bergaf. De stekende pijn in mijn rechterknie die ik de dag ervoor al had gevoeld zette echter door. Regelmatig moest ik pauze houden om mijn knie rust te gunnen. Zelfs als ik fietste zonder er kracht op te zetten, bijvoorbeeld in een afdaling, deed mijn knie pijn. Met lopen of in rust, voelde ik mijn knie niet. Het was me in ieder geval duidelijk dat ik mijn knie in de steile klimmen had overbelast. Ik zou mijn route dus moeten aanpassen. Ik besloot in Nizwa een rustdag te nemen en aan het eind ervan te besluiten wat te doen. Ik had twee opties: terug naar Ibri en vandaar naar Nakhl fietsen of naar Muscat en mezelf daar vier dagen vermaken. Uiteindelijk koos ik voor het laatste, omdat ik niet ergens halverwege in de woestijn met een onwillige knie wilde komen te zitten.

Vier dagen lang heb ik me vermaakt in Muscat. Wat soms af en toe moeilijk was, omdat er niet zoveel te zien is in Muscat. Elke dag heb ik tussen de 30 en 50 kilometer gefietst. Muscat zelf is heel klein: niet meer dan het paleis van de sultan, wat ministeries en wat oude Portugese forten. De agglomeratie Muscat is echter een stuk groter en strekt zich meer dan 40 kilometer langs de kust uit tot aan Seeb. De verschillende plaatsen van Groot-Muscat zijn van elkaar gescheiden door bergen. Vaak was de snelweg de enige mogelijkheid om van de ene plaats naar de andere te fietsen. Gelukkig heeft de snelweg een vluchtstrook en rijden Omani niet als gekken in hun PC Hooft Tractor(nog nooit zoveel Hummers en Armada's gezien).

Ondanks mijn opspelende knie heb ik me toch goed kunnen vermaken in Oman. Ik zou nog veel meer kunnen schrijven, want ik heb genoeg indrukken opgedaan. Onder andere dat ik in Bahla een hele stoet Rolls Royces van vooroorlogs tot net nieuw model voorbij heb zien komen, ik mijn bidon was kwijtgeraakt, maar dat ik die toch weer op een bewonderenswaardige wijze heb teruggekregen, dat alle winkels een tweetalig uithangbord hebben, dat ik flink wat souvenirs heb gekocht waaronder een poef van tapijt, dat ik in mijn onderbroek in zee heb gezwommen, enzovoorts.

Geinteresseerd in foto's? Klik dan hier.