vrijdag 26 december 2008

Visumperikelen

Je hebt van die weken dat je alle stadia van je emoties ondergaat. Van woede naar verdriet tot vreugde. De afgelopen week was zo’n week. Aanleiding: verlenging van ons visum. Eind september had dit onderwerp ook al op de agenda gestaan. Toen konden we nog redelijk makkelijk ons toeristenvisum met drie maanden verlengen. Deze verlenging zou op 3 januari aflopen. Voor de maanden na 3 januari zou het bisdom proberen om een werkvisum te regelen. De aanvraag van dit visum ging voorspoedig, totdat begin november de eerste kink in de kabel kwam. Tom kon als niet-werkende partner geen werkvisum krijgen. Als het andersom zou zijn, dan was er geen probleem. Een typisch staaltje van een Pakistaans vooroordeel: de man hoort de hoofdkostwinner te zijn. De emancipatie staat in Pakistan dus nog in de kinderschoenen. Hierop werd door het bisdom geanticipeerd door Tom een functie toe te wijzen als bijzonder medewerker van het onderwijsdepartement.

Een tijd lang hoorden we niks meer over de aanvraag van ons werkvisum. De laatste weken kregen we echter steeds meer het vermoeden, dat de aanvraag was vastgelopen. Zo werd begin december er ineens gesproken over de komst van een vriend van de bisschop. De betreffende man, Collin Kamran Dost (dost is vriend in het Urdu), bekleedt een hoge functie binnen de regering van de provincie Sindh waarvan Karachi de hoofdstad is. Het was de bedoeling dat hij vanuit Karachi naar Lahore zou komen en dat hij samen met de bisschop naar Islamabad zou rijden. Daar zouden ze proberen om een vriend van Collin Kamran Dost dusdanig te bewerken, dat hij bereid zou zijn om ons een nieuw visum te geven. In eerste instantie zou Collin al begin december komen. Dit ging niet door vanwege etnische spanningen in Karachi. Daarna zou Collin half december komen. Dit bezoek ging vervolgens ook niet door, omdat zijn contactpersoon in Islamabad weg was vanwege de Hadj.


Naarmate de dagen voortschreden en er geen nieuws op het visumfront was, kregen we het steeds benauwder. Wij hadden namelijk een vliegticket naar Bangkok geboekt voor de 27ste december. We hadden dit ticket gekocht op aanraden van het bisdom. Ons was namelijk verteld dat een werkvisum namelijk afgestempeld moest worden bij een Pakistaanse ambassade in het buitenland. We hadden gekozen voor Bangkok, zodat we er een vakantie aan vast konden plakken. Een week voor ons vertrek was er nog steeds geen nieuws op het visumfront. Onderhuids was de onzekerheid aan het broeien. Er waren meer vragen dan antwoorden. Zou het lukken om voor de 27ste een visum te krijgen? Zouden we met dit visum op vakantie kunnen gaan naar Thailand? Zouden we terug moeten naar Nederland om daar het visum op te halen? Wat als we helemaal geen nieuw visum zouden krijgen? We vreesden voor het doemscenario dat we op het allerlaatste moment een ticket naar Nederland zouden moeten boeken met achterlating van onze spullen, zonder te weten of we in Nederland überhaupt een nieuw visum zouden kunnen bemachtigen. Op zaterdag tijdens de kerstlunch van het bisdom kwam deze onzekerheid tot een apotheose in een informeel gesprek met de bisschop. Adine barstte in tranen uit. De bisschop was er even stil van en kon niet aan alle onzekerheid een eind maken. Maar hij beloofde maandag naar Islamabad te rijden en ons mee te nemen.

Maandag 22 december reden we in de Toyota Land Cruiser Prado van de bisschop naar Islamabad. Een ritje van 375 kilometer enkele reis. Om kwart voor acht reden we weg om rond half twaalf in Islamabad aan te komen. Daar pikten we degene op die ons werkvisum had proberen te regelen en samen reden we naar het ministerie van binnenlandse zaken. Collin Kamran Dost had inmiddels met zijn vriend daar gebeld en wij konden om half twee bij die vriend terecht. Geheel op zijn Pakistaans waren we natuurlijk een kwartier te laat. Door alle veiligheidsmaatregelen in Islamabad, waren een aantal wegen afgezet en moesten we omrijden. De omweg bracht ons wel langs het Marroitt hotel, waar nog een hoop puin lag van de bomaanslag van afgelopen september.
We werden door de vriend van Collin hartelijk onthaald. We kregen thee aangeboden en er werd typisch Pakistaans over van alles gebabbeld (onder andere over het matige onderwijsniveau van de jeugd van tegenwoordig), behalve over waarvoor we naar Islamabad waren gekomen. In het kwartier dat we bij hem op kantoor zaten, werden daar in totaal twee minuten aan vuilgemaakt. Het spel werd gespeeld zoals het hoort onder hoogwaardigheidsbekleders. De bisschop schetste het probleem en de bureaucraat reikte de oplossing aan. Hij wees de bisschop nog wel even terecht, door te stellen dat wij eigenlijk een werkvisum hadden moeten aanvragen. Zoals het hoort nam de bisschop hiervoor zijn verantwoordelijkheid. Subtiel gaf de bisschop vervolgens aan dat we graag op vakantie naar Thailand zouden gaan. De bureaucraat was ook de slechtste niet en gaf ons een multiple entry visum. Het laatste woord was echter aan de bureaucraat. De bisschop vroeg een nieuw visum voor de duur van acht maanden, maar we kregen slechts zes maanden. Hierna was alles voor elkaar. De assistenten van de bureaucraat typten voor ons een brief, die wij weer konden afgeven bij het paspoortkantoor in Lahore. Na afscheid te hebben genomen en de bureaucraat uitgebreid te hebben bedankt konden we weer richting Lahore.

De dag daarna zijn we naar het paspoortkantoor gegaan om ons nieuw visum op te halen. De ambtenaren keken wel een beetje op toen ze ons weer binnen zagen komen. Ze herkenden ons nog van de keer dat we er waren om ons eerste visum te verlengen. Raheel had toen nog over ons werk verteld. Normaal gesproken kan een visum slechts één keer worden verlengd en ze waren dan ook zeer onder de indruk van de brief die we bij ons hadden. De bijzonderheid van dit alles bleek onder andere uit het feit, dat ze geen flauw idee hadden welk tarief ze moesten vragen. Ze hadden in ieder geval het beste met ons voor en gingen meteen voor ons aan de slag. Nog dezelfde dag was ons visum gereed. Normaal gesproken duurt de verwerking van een verlenging visum een aantal dagen. Pas toen het visum eindelijk in ons paspoort was gestempeld kwam de echte ontlading. Niks kon nog mis gaan. Nadat we met de ambtenaren van het paspoortkantoor hadden gepraat, beseften we hoe belangrijk de inzet van de bisschop in dit alles is geweest. Zonder bisschop hadden we zeer waarschijnlijk begin januari in het vliegtuig naar Nederland gezeten. Er was een gerede kans dat dit een enkele reis zou zijn geweest. We zijn de bisschop dan ook heel dankbaar voor zijn inspanning.

Vanaf 27 december zijn we twee weken op vakantie in Thailand. Op 11 januari beginnen we aan de tweede helft van onze uitzending. We wensen iedereen nog prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar.

dinsdag 16 december 2008

Hogere kerstsferen

Als je bij ons over de campus loopt dan hoor je vandaag de dag uit alle hoeken en gaten Christmas carols. Zelfs de allerkleinsten moeten er aan geloven. Zodoende wordt Tom de laatste dagen elke dag wakker met:(een wijsje) Hark! the herald angels sing, Away in a manger, O little town of Bethlehem, Ding dong merrily on high en als klap op de vuurpijl Silent night, holy night. De carols zijn onderdeel van de Christmas plays waar de scholen op de campus druk mee bezig zijn. Zo is vandaag de premiére van de Christmas play 2008 van St. Peter's High School. Dan mogen de ouders, vrienden en kennissen van de leerlingen komen kijken. Morgen is er nog een uitvoering, maar dan voor belangrijke gasten, zoals wij. Hoofdgast is de minister van minderheidszaken. Dat belooft weer net zo'n spektakel te worden als toen de vrouw van de premier op bezoek kwam bij de play van DuM(zie posting van 25 november).

Op 1 december is kerst 2008 losgebarsten met een internationale carol service in de Bishop Azariah Hall in St. Peter's High School. Deze carol service was georganiseerd door de Bishop Rockey Chapel, waar wij sinds eind augustus bijna elke zondag naar de kerk gaan. De Bishop Rockey Chapel is een kleine Engelstalige congregatie, met elke zondag tussen de 25 en 50 kerkgangers. De basis van de congregatie wordt gevormd door niet meer dan tien gezinnen, inclusief ons gezin. We gaan niet zozeer voor God naar de kerk, maar meer voor de sociale contacten. Door de kleinschaligheid van de kerk, leg je die al snel. Na de kerkdienst is er tijd voor thee om even met elkaar na te praten. Daarnaast speelt Adine elke zondag in de kerk op haar altviool. Ook zijn we aan aantal keren meegeweest naar de youth meeting. Van te voren wordt er eerst een uur gevoetbald, waarna onder bezielende leiding van Raheel (inmiddels een goede vriend) een thema wordt besproken.



De internationale carol service wordt vooral getrokken door Jane, dominee van de Bishop Rockey Chapel en onze buurvrouw. Ze wist de helft van de wekelijkse kerkgangers van de Bishop Rockey Chapel, waaronder Adine, te mobiliseren voor het koor. Daarnaast sprak ze haar internationale kennissenkring aan of zij niet iets wilde doen tijdens de dienst. Zo vroeg ze Tom om een stuk uit de bijbel voor te lezen in het Nederlands. Anderen werden gevraagd om een christmas carol te zingen in hun moedertaal. De lijst van mensen die iets deden was indrukwekkend. Zo werden er bijbelteksten voorgelezen in het Nederlands, Arabisch, klassiek Grieks, Italiaans, Koreaans, Noors, Maltees en Nigeriaans. Daarnaast werden er naast de Engelstalige carols, liederen gezongen in het Zweeds, Tagolog (Philipijnen), Indonesisch en Punjabi.



Naarmate kerstmis dichterbij komt, wordt onze agenda steeds voller. Zo zijn we vorige week met Jane op bezoek geweest bij een gezin van de Bishop Rockey Chapel voor een worship and dinner. Ook hier konden we er niet aan ontkomen om enkele Christmas carols te zingen. Deze week staat natuurlijk de Christmas play van St. Peter's High School op het programma, maar ook een Christams play bij een school voor gehandicapte kinderen in Johannabad, een worship and dinner met Jane bij Kamar en Summer (vrienden van ons) en het Christmas program bij het christelijke ziekenhuis. Volgende week is de agenda elke dag gevuld.

zaterdag 6 december 2008

Een dagje naar het platteland

Vorige week werden we verrast door een bezoek van Aart Verburg. Aart werkt bij het Hendrik Kraemer Instituut (HKI) en heeft ons in het voorjaar drie weken lang getraind voor onze uitzending. Aart kwam in het kader van het Living Letters programma van de World Council of Churches (WCC). Kort samengevat is het doel van dit programma het tonen van solidariteit met kerken in conflictgebieden. Daartoe worden kerken in diverse conflictgebieden bezocht. Niet met een enorme delegatie van bobo's, maar juist met een klein gezelschap. Naast Aart bestond het gezelschap uit een Armeniër, Amerikaanse, Zweed, Singalees en een Pakistaan die in Amerika woont. Eigenlijk zou Aart niet komen, maar omdat iemand vanwege privéomstandigheden had afgezegd, was Aart alsnog gevraagd. Hij had namelijk in mei van dit jaar vanwege hetzelfde programma Lahore al bezocht.

De bisschop was de gastheer van de delegatie van de WCC en had een intensief programma in elkaar gedraaid. Hierdoor waren er voor Aart min of meer geen mogelijkheden om een keer met ons mee te eten. Om dit te compenseren had Aart voorgesteld om een dag met de delegatie mee te gaan. Ze waren toch maar met zes man en in het busje konden makkelijk twee mensen extra mee. Er was nog wel één probleem: Adine moest wel een dag vrij vragen van haar werk. Aart, bekend met culturen in ontwikkelingslanden, pakte het slim aan. Hij vroeg eerst aan de bisschop of wij mee konden. De bisschop vond het goed, maar Adine moest het nog wel aan Resha vragen. Resha kon vervolgens niet meer weigeren, omdat de bisschop het al goed had gevonden. Het kwam eigenlijk wel uit. Adine had niet veel te doen, omdat Amber, de collega die ze moet opleiden tot logopedist, al de hele week ziek was.



Eerst brachten we een bezoek aan een mensenrechtencommissie. Daar werden we bijgepraat over de discriminatie van minderheden door de regering. Vooral de sekte van de Ahmadi's heeft het daarbij zwaar te verduren. Ze zijn voortgekomen uit de Islam, maar zij mogen zich van de regering geen moslim noemen. Als ze dat wel doen zijn ze strafbaar bezig. Sterker nog: als ze salaam aleikum (vrede zij met u) zeggen, kunnen ze al worden aangeklaagd. Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog de blasfemiewetten. Volgens deze wetten is Godslastering strafbaar. Het gaat zelfs zo ver, dat als je Mohammed onteert je de doodstraf kunt krijgen. Je kunt fitna hier dus beter niet gaan uitdelen op straat... Het probleem van de blasfemiewetten is dat er misbruik van wordt gemaakt voor eigen gewin. Een valse bekentenis is al snel gevonden. Het zijn overigens niet alleen de minderheden, zoals christenen, die te lijden hebben onder deze wetten. De wetten met een dubieuze reputatie zijn bijna allemaal ingevoerd door dictators. Democratische regeringen hebben vervolgens te weinig macht (of wil) om deze wetten ongedaan te maken.



Na het bezoek aan de mensenrechtencommissie ging het richting het platteland. We gingen naar een dorp waar een kerk in aanbouw was. De onderbouw was al bijna af, maar er moest nog een dak op. Ga je naar het platteland, dan ga je ook terug in de tijd. Je hebt niet veel voorstellingsvermogen nodig om Nederland 150 jaar geleden voor te stellen. Je hoeft alleen maar de brommers weg te denken. Na even bij de kerk in aanbouw en aangrenzende boerderij rondgekeken te hebben, werd er voor de kerk voor ons een klein programma opgevoerd. We werden omhangen met bloemenkransen, drie meiden deden een dansje, de bisschop hield een toespraak en beloofde het dak van de kerk te betalen, psalm 25 werd gezongen, father Michael uit Armenië vertelde een verhaal, Shanta uit Sri Lanka vertelde een verhaal, Aart leerde de kinderen een liedje en er werd natuurlijk gebeden.



Na afloop van het programma werden we uitgenodigd om thee te drinken bij een familie tegenover de kerk. De goede man was ongeveer 45, zijn echte leeftijd wist hij niet, en had 12 kinderen. Zes zonen en zes dochters. Hij werkt al vanaf zijn achtste bij de baksteenfabriek. Volgens de bisschop de oudste industrie ter wereld. Deze industrie staat niet bekend om zijn innovatie en goede arbeidsomstandigheden. Het gaat er bij veel steenfabrieken er nog aan toe als duizenden jaren geleden: bijna alles gaat met de hand. Daarbij hebben werknemers ook geen rechten. Ze krijgen betaald voor het werk wat ze leveren. Zijn ze ziek dan hebben ze pech. Ook hebben de meeste werknemers schulden bij hun baas. Ze verdienen te weinig om grote investeringen, zoals een bruiloft van een kind, te kunnen bekostigen. De eigenaar van een steenfabriek leent graag geld aan hun uit, want dan zijn ze gebonden aan de fabriek. Sommigen noemen deze praktijk ook wel moderne slavernij. Later op de middag brachten we ook nog een bezoek aan de steenfabriek.

Adine had niet veel tijd om te genieten van de thee. Ze werd op sleeptouw genomen door de vrouwen uit het dorp. Ze werd van het ene huis naar het andere gesleept. Adine had continu drie meisjes aan haar hand hangen, die niet van plan waren om los te laten. Al met al vonden we het een geslaagde dag. We zijn dan ook blij dat Aart ons heeft weten mee te nemen. Zoveel mogelijkheden om op deze manier het platteland te leren kennen zijn er niet. We zijn toch gekluisterd aan de stad.

Op picasa zijn foto's van ons bezoek terug te vinden.