zaterdag 27 september 2008
Pakistan Christian Music Convention
Van 18 tot en met 21 september werd op de campus, precies achter ons appartement, de jaarlijks terugkerende Pakistan Christian Music Convention (PCMC) gehouden. Resha, de directrice van Adine's werk, zat in het organisatiecomité. Dat betekende dat alle stafleden van Dar-ul-Mussarat (DuM) vrijwillig verplicht waren om mee te helpen. Alle leraren kregen een paar weken voor aanvang een bonnenboekje mee. In dit bonnenboekje zaten 20 bonnen ter waarde van 20 roepie (circa 20 eurocent). Het was de bedoeling dat de leraren deze bonnen verkochten aan vrienden en familie. De opbrengst zou ten goede komen aan de PCMC. Daarnaast werd de leraren om een donatie van 400 roepie gevraagd. Bij alle leraren die weigerden om bonnen te verkopen, zou een bedrag van 400 roepie worden ingehouden op hun salaris...
Het is ook de bedoeling dat op de PCMC door Dar-ul-Mussarat een toneelstuk wordt opgevoerd. Dit toneelstuk zou elke dag van de PCMC worden opgevoerd. Al op één van Adine's eerste werkdagen werd Adine gevraagd om mee te spelen in het toneelstuk. Ze zou één van de belangrijkste rollen in het toneelstuk mogen vervullen: die van grote engel. Niemand had haar toen uitgelegd, dat het toneelstuk zou worden opgevoerd op de PCMC en dat daar elke dag ongeveer 1.000 tot 1.500 man op afkomen. Dat werd pas weken later duidelijk. Toen kon Adine al niet meer terug. Drie weken lang werd bijna elke werkdag het toneelstuk geoefend. Alia had van Resha de regie toegewezen gekregen, maar dat weerhield Resha er niet van om regelmatig te controleren of het toneelstuk wel door de beugel kon. Resha's eer stond natuurlijk wel op het spel.
Donderdag 18 september zou de Pakistan Christian Music Convention (PCMC) na weken van voorbereiding eindelijk beginnen. De organisatoren hadden een strakke planning in elkaar gezet. Om half zeven zou de PCMC beginnen en om acht uur stond Adine's toneelstuk op het progamma. Iedereen die in Pakistan is geweest is vroeg of laat wel tot de ontdekking gekomen dat een strakke planning in Pakistan een contradictio in terminis is. De PCMC begon dus om kwart over zeven. De PCMC stond de eerste dag geheel in het teken van Ernest Mall. Ernest heeft de laatste 14 jaar een belangrijke rol gespeeld in de organisatie van de Pakistan Christian Music Convention. Hij trad zelf ook veelvuldig op en heeft zelfs enkele hits achter zijn naam staan. In Nederland zullen maar weinig mensen hem kennen, want zijn liederen zijn allemaal in het Urdu en gaan zonder uitzondering over Christus. Helaas is Ernest Mall een aantal maanden geleden op veel te jonge leeftijd overleden. Op het podium was een groot portret van Ernest neergezet. De eerste uren van de PCMC werden gevuld met toespraken van iedereen uit het bisdom die zichzelf maar beetje belangrijk vindt. En naar goed Pakistaans gebruik tel je pas mee als je toespraak langer dan een kwartier duurt. Iedere spreker wilde in zijn toespraak op zijn of haar manier vertellen hoe goed hij Ernest Mall wel niet kende en hoe groot zijn bijdrage is geweest aan het christendom in Pakistan. Hij heeft de christenen in Pakistan weer eigenwaarde gegeven. Althans, we dachten dat er uit op te maken, want alles was in het Urdu. Het leek wel één grote uitvaartdienst.
Om tien uur was het eindelijk tijd voor Dar-ul-Mussarat om het toneelstuk op te voeren. Adine’s toneelstuk duurde ongeveer vijf minuten en het verhaal was vertederend simplistisch: het beeldde het leven uit van Ernest Mall. Hij en zijn gezin waren erg toegewijd aan God. Ze baden vaak en bij alles wat ze deden dankten ze God voor Zijn steun. Helaas kwamen de engelen hem halen. Maar omdat hij goed had geleefd, zou de grote engel, vertolkt door Adine, hem in het hiernamaals beschermen. Ondanks alle voorbereidingen verliep het optreden toch niet helemaal gesmeerd. Het ontbrak vooral aan synchronisatie en symmetrie. Het toneelstuk werd begeleid door een nummer van Ernest Mall. Meestal is het wel makkelijk om op de maat van de muziek te acteren, maar voor de leraren van DuM was dat toch te hoog gegrepen.
Op youtube is een gedeelte van het toneelstuk van Adine terug te zien ( http://www.youtube.com/watch?v=kTvdJa28WRA ).
woensdag 17 september 2008
Een paar woordjes Urdu
Even een paar basiswoorden Urdu die je als onze familie of vriend zeker in je vocabulaire dient op te nemen (we zullen jullie overhoren!):
Shalwar = een wijde broek met elastiek die elke vrouw draagt en de meerderheid van de mannen
Kameez = een lange blouse tot aan de knieën met inkepingen bij de heupen, wordt gedragen boven een shalwar
Dupatta = een heel brede en lange sjaal die vrouwen over hun kameez draperen, over de schouders en boezem. Strengere moslima’s in Pakistan gebruiken het als hoofddoek.
Roti = algemene term voor brood, dus ook toast
Chapati = rond plat brood, gemaakt van tarwebloem en water
Naan = een chapati, maar dan met sesamzaadjes erop
Paratha = gefrituurde chapati, meestal over van de vorige avond. Wordt gegeten bij het ontbijt of verpakt in een oude krant meegenomen als lunch. Het lijkt wat op een pannenkoek, maar smaakt anders en is een stuk vetter.
Doedh = melk
Dahi = yoghurt
Kela = banaan (Toms lievelingsfruit als hij ietsje honger heeft!)
Seeb = appel
Channa = kikkererwten die er zijn in wit en zwart. In Nederland kennen wij alleen de witte. De zwarte zien er uit als kapucijners.
Chawel = rijst
Mazzeddar (?) = lekker (?)
Riksha = brommertaxi; een blauwe is eenvoudig, smal en eigenlijk niet geschikt voor meer dan twee personen (maar dat wil in Pakistan zeggen dat er met gemak 4 mensen in kunnen), een groene is iets breder, luxer en heeft meer cc. Daar pas je gemakkelijk met z’n drieën achterin.
Salaam of assalaam aleikum = goedendag
Choedah hafez of Allah hafez = tot ziens (bij de gratie van God)
Succes met oefenen! Als je wilt weten hoe je het moet uitspreken, kun je ons bellen of skypen. Zie hiervoor rechts onze gegevens.
Shalwar = een wijde broek met elastiek die elke vrouw draagt en de meerderheid van de mannen
Kameez = een lange blouse tot aan de knieën met inkepingen bij de heupen, wordt gedragen boven een shalwar
Dupatta = een heel brede en lange sjaal die vrouwen over hun kameez draperen, over de schouders en boezem. Strengere moslima’s in Pakistan gebruiken het als hoofddoek.
Roti = algemene term voor brood, dus ook toast
Chapati = rond plat brood, gemaakt van tarwebloem en water
Naan = een chapati, maar dan met sesamzaadjes erop
Paratha = gefrituurde chapati, meestal over van de vorige avond. Wordt gegeten bij het ontbijt of verpakt in een oude krant meegenomen als lunch. Het lijkt wat op een pannenkoek, maar smaakt anders en is een stuk vetter.
Doedh = melk
Dahi = yoghurt
Kela = banaan (Toms lievelingsfruit als hij ietsje honger heeft!)
Seeb = appel
Channa = kikkererwten die er zijn in wit en zwart. In Nederland kennen wij alleen de witte. De zwarte zien er uit als kapucijners.
Chawel = rijst
Mazzeddar (?) = lekker (?)
Riksha = brommertaxi; een blauwe is eenvoudig, smal en eigenlijk niet geschikt voor meer dan twee personen (maar dat wil in Pakistan zeggen dat er met gemak 4 mensen in kunnen), een groene is iets breder, luxer en heeft meer cc. Daar pas je gemakkelijk met z’n drieën achterin.
Salaam of assalaam aleikum = goedendag
Choedah hafez of Allah hafez = tot ziens (bij de gratie van God)
Succes met oefenen! Als je wilt weten hoe je het moet uitspreken, kun je ons bellen of skypen. Zie hiervoor rechts onze gegevens.
p.s.: we hebben ook een aantal fimpjes op youtube gezet. Het is de bedoeling dat we daar gedurende het jaar meer fimpjes op gaan zetten. Als je naar de volgende link surft, zie je al vast een voorproefje. http://www.youtube.com/watch?v=rhgTqzh5y_k
woensdag 10 september 2008
Adine's werkdag
We maken zoveel mee dat ik niet zo goed weet waar te beginnen. We ontmoeten nog steeds elke dag nieuwe mensen van wie ik graag de naam wil onthouden, maar waarbij me dat niet lukt. De namen van de kinderen op school ken ik nu bijna allemaal. Dat is makkelijk om met ze in contact te komen: te communiceren. En dat is tenslotte mijn werk.
Mijn werkdag ziet er als volgt uit. Ik sta op om kwart voor zeven, wat voor mij nog steeds erg vroeg is. Voor mensen hier dagelijkse kost , zij staan bijna allemaal om vijf uur op. Dus ik mag nog blij zijn.
Dan neem ik een lauwe of koude douche, eet mijn cornflakes met melk en een banaan en soms een toast met jam. Dus best nog te vergelijken met een Nederlands ontbijtje. Dan is het ongeveer half acht en hoop ik op tijd te zijn voor de devotion. Voor alle andere stafleden is het belangrijk stipt op tijd binnen te zijn, anders krijg je waar iedereen bij is op je donder van de directrice. Dat op tijd zijn is voor een aantal wel een probleem, zeker als je afhankelijk bent van het openbaar vervoer. Ik heb ook moeite om op tijd te komen, een inmiddels bekend (!) verschijnsel voor mijn collega’s en anderen in Nederland. Heb ik van mijn vader geërfd (ja papa, ik wilde je toch even noemen, fijn hè). Maar ik krijg (tot nu toe) niet op mijn donder. Niet erg rechtvaardig, maar daar kan ik ook niets aan doen….
Devotion betekent dat alle stafleden samen een christelijk lied zingen in het Urdu. Zoals in Nederland in de kerk zingen sommigen goed en anderen erg vals en hard. Soms begeleidt Imran, de muziekdocent, het lied met keyboard of als de stroom er af ligt het harmonium. Ze willen graag dat ik ook ga begeleiden met mijn altviool, maar er staat geen noot van deze liederen op papier. Dat is voor mij dus erg moeilijk aangezien ik toch westers ben en graag noten lees bij het muziek maken. Imran doet alles by heart. Na het zingen leest iemand voor uit de Urdu bijbel en wordt er gebeden. Na het bidden wordt er door de directrice (of als ze er niet is, de hoofddocent) gemeld wat er die dag van de docenten en andere staf wordt verwacht naast lesgeven.
Dan is het tijd om je klaar te maken voor het lesgeven. Althans dat doe ik dan of probeer ik dan. Collega’s lopen eerst heen en weer (lijkt voor mij als Nederlandse wat doelloos en inefficiënt) en begroeten elkaar uitgebreid. Dit begroeten komt elke dag terug. Vrouwen zoenen elkaar en geven een knuffel. Mannen geven elkaar een hand. Mannen en vrouwen geven elkaar een hand. Iedereen vraag altijd erg sociaal wenselijk: hoe gaat het met je, goed, en met jou, ook goed. Deze zinnen kunnen Tom en ik nu al dromen in het Urdu: Kja ha lè? Mè thiek hoon, aap ka kja ha lè? Mè bhi thiek hoon. En onze uitspraak is blijkbaar erg goed. We krijgen regelmatig complimentjes, dus leren we enthousiast verder.
Tussen half negen en negen uur komen de kinderen binnen druppelen en wordt er gezamenlijk gezongen en gekeken wie present or absent is. Dit wordt in het grote boek opgeschreven.
Om negen uur gaan de kinderen naar hun eigen klas met hun docent. Nadab, Amber en ik gaan naar onze speech room (speciaal voor mij met airconditioning). Voor Nederlandse maatstaven een behoorlijke ruimte, zeker driekwart van de fysioruimte in Ottersum denk ik. Voordat ik kwam was er een kleine ruimte beschikbaar. Maar dankzij mijn komst is logopedie gepromoveerd. Deze week zijn we met z’n drieen bezig om een Urdu versie van een articulatieonderzoek te maken. Vrijdag zijn we gestart en morgen is het hopelijk af, al met al een week werk dus. En dat terwijl we dit in Nederland wel in een dag af zouden hebben. Maar ik heb geduld. We zijn dus op mijn advies nog niet gestart met therapie.
Om half elf is het snacktime. Alle docenten krijgen chai geserveerd in hun klas. Dat is Pakistaanse hele sterke thee met veel melk en suiker. Soms krijg ik speciaal black tea. Dan weer lessen tot kwart over twaalf, want dan begint de gezamenlijke lunch in de dining room. Alle kinderen hebben hun lunchtrommel mee met meerdere bakjes waarin een chapati of parata (soort broodpannenkoeken) zit en groente, rijst of een omelet. Op vrijdag kookt Roselyn, de kok van Dar-ul-Mussarat en eten docenten ook mee. Om één uur gaan de kinderen naar huis en werk ik tot twee uur verder. Dan ga ik naar huis, eet lunch met Tom. Tegen drie uur gaan we een uurtje slapen. Daarna is er tijd voor andere dingen of werk ik nog een beetje thuis.
Mijn werkdag ziet er als volgt uit. Ik sta op om kwart voor zeven, wat voor mij nog steeds erg vroeg is. Voor mensen hier dagelijkse kost , zij staan bijna allemaal om vijf uur op. Dus ik mag nog blij zijn.
Dan neem ik een lauwe of koude douche, eet mijn cornflakes met melk en een banaan en soms een toast met jam. Dus best nog te vergelijken met een Nederlands ontbijtje. Dan is het ongeveer half acht en hoop ik op tijd te zijn voor de devotion. Voor alle andere stafleden is het belangrijk stipt op tijd binnen te zijn, anders krijg je waar iedereen bij is op je donder van de directrice. Dat op tijd zijn is voor een aantal wel een probleem, zeker als je afhankelijk bent van het openbaar vervoer. Ik heb ook moeite om op tijd te komen, een inmiddels bekend (!) verschijnsel voor mijn collega’s en anderen in Nederland. Heb ik van mijn vader geërfd (ja papa, ik wilde je toch even noemen, fijn hè). Maar ik krijg (tot nu toe) niet op mijn donder. Niet erg rechtvaardig, maar daar kan ik ook niets aan doen….
Devotion betekent dat alle stafleden samen een christelijk lied zingen in het Urdu. Zoals in Nederland in de kerk zingen sommigen goed en anderen erg vals en hard. Soms begeleidt Imran, de muziekdocent, het lied met keyboard of als de stroom er af ligt het harmonium. Ze willen graag dat ik ook ga begeleiden met mijn altviool, maar er staat geen noot van deze liederen op papier. Dat is voor mij dus erg moeilijk aangezien ik toch westers ben en graag noten lees bij het muziek maken. Imran doet alles by heart. Na het zingen leest iemand voor uit de Urdu bijbel en wordt er gebeden. Na het bidden wordt er door de directrice (of als ze er niet is, de hoofddocent) gemeld wat er die dag van de docenten en andere staf wordt verwacht naast lesgeven.
Dan is het tijd om je klaar te maken voor het lesgeven. Althans dat doe ik dan of probeer ik dan. Collega’s lopen eerst heen en weer (lijkt voor mij als Nederlandse wat doelloos en inefficiënt) en begroeten elkaar uitgebreid. Dit begroeten komt elke dag terug. Vrouwen zoenen elkaar en geven een knuffel. Mannen geven elkaar een hand. Mannen en vrouwen geven elkaar een hand. Iedereen vraag altijd erg sociaal wenselijk: hoe gaat het met je, goed, en met jou, ook goed. Deze zinnen kunnen Tom en ik nu al dromen in het Urdu: Kja ha lè? Mè thiek hoon, aap ka kja ha lè? Mè bhi thiek hoon. En onze uitspraak is blijkbaar erg goed. We krijgen regelmatig complimentjes, dus leren we enthousiast verder.
Tussen half negen en negen uur komen de kinderen binnen druppelen en wordt er gezamenlijk gezongen en gekeken wie present or absent is. Dit wordt in het grote boek opgeschreven.
Om negen uur gaan de kinderen naar hun eigen klas met hun docent. Nadab, Amber en ik gaan naar onze speech room (speciaal voor mij met airconditioning). Voor Nederlandse maatstaven een behoorlijke ruimte, zeker driekwart van de fysioruimte in Ottersum denk ik. Voordat ik kwam was er een kleine ruimte beschikbaar. Maar dankzij mijn komst is logopedie gepromoveerd. Deze week zijn we met z’n drieen bezig om een Urdu versie van een articulatieonderzoek te maken. Vrijdag zijn we gestart en morgen is het hopelijk af, al met al een week werk dus. En dat terwijl we dit in Nederland wel in een dag af zouden hebben. Maar ik heb geduld. We zijn dus op mijn advies nog niet gestart met therapie.
Om half elf is het snacktime. Alle docenten krijgen chai geserveerd in hun klas. Dat is Pakistaanse hele sterke thee met veel melk en suiker. Soms krijg ik speciaal black tea. Dan weer lessen tot kwart over twaalf, want dan begint de gezamenlijke lunch in de dining room. Alle kinderen hebben hun lunchtrommel mee met meerdere bakjes waarin een chapati of parata (soort broodpannenkoeken) zit en groente, rijst of een omelet. Op vrijdag kookt Roselyn, de kok van Dar-ul-Mussarat en eten docenten ook mee. Om één uur gaan de kinderen naar huis en werk ik tot twee uur verder. Dan ga ik naar huis, eet lunch met Tom. Tegen drie uur gaan we een uurtje slapen. Daarna is er tijd voor andere dingen of werk ik nog een beetje thuis.
Abonneren op:
Posts (Atom)